Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

zaterdag

Ga er maar aan staan


Voor mij als leraar is hij de ideale leerling. Van de opdrachten die moeten worden uitgewerkt, maakt hij een werkstuk met prachtige vormgeving en diepgravende inhoud. In de les is hij een en al aandacht en hij stelt wakkere vragen. Het valt hem bijvoorbeeld op dat mensen die ergens in geloven de drang hebben om anderen te overtuigen. Of hij wil weten of er in de wordingsjaren van het vroege christendom in het Romeinse Rijk meer Joden dan christenen waren. Met een lachje spelend rond zijn mond stelt hij dat het niet zo gek is dat er tegenwoordig veel minder Joden zijn dan christenen, aangezien ‘een Duitse meneer het ooit nodig vond om zoveel mogelijk Joden uit te roeien’. ‘En meneer – ik zelf geloof helemaal niet in een god of zo, hoor, maar eh  - het jodendom lijkt me een veel directer en duidelijker geloof dan het christendom.’

Zijn klasgenoten hebben het even aangehoord, maar ze zijn het zat geworden. Ze roepen op dwingende toon zijn naam. Ze willen dat hij ophoudt. Hij krijgt een rood hoofd. Ik zie hoe hij zijn levendig geïnteresseerde ogen sluit, hoe zijn open blik teneergeslagen raakt. Ik voel me verlegen met de situatie. Als ik het al te nadrukkelijk voor hem opneem, zal dat zijn toch al bekritiseerde imago niet ten goede komen. Als ik niets zeg of doe, kan hij zich door mij in de steek gelaten voelen. Dus hou ik het bij: ‘nou jongens, kom op, als Nico (= niet zijn echte naam) iets zeggen wil, dan mag dat natuurlijk!’

Wat zou ik de klas graag gewezen hebben op wat ze hebben geleerd in het voorbije halfjaar. Bijvoorbeeld over Socrates die doorvroeg waar anderen achter de meerderheid aanliepen en de mens als maat van alle dingen zagen en hoe zijn nieuwsgierige houding Socrates fataal werd en dan zou ik voorzichtig willen vragen of er misschien iemand parallellen zag tussen wat Socrates overkwam en het snoeren van Nico's mond. Misschien doe ik het nog wel een keertje terloops, los van de directe aanleiding.

Nico zit namens de leerlingen in de medezeggenschapsraad en later wil hij misschien wel iets in de politiek, schrijft hij. Via de uitwerking van zijn opdrachten vertrouwt hij mij toe dat hij wil leren minder discussies aan te gaan, dat hij moet leren zich te beheersen, want dat wordt hem in de klas duidelijk gemaakt, zegt hij.

Was iedereen maar zoals Nico. Als je het mij vraagt, zou populisme dan kansloos zijn.

Invloed

Zacht gekras van pennen
op proefwerkpapier
(soms hard gekras
als het geschrevene
moet worden ongedaan gemaakt).

Twintig jonge mensen
schrijven antwoorden
op vragen
over leerstof
die ik ze heb opgegeven.

Het is me vaak
vreemd te moede
bij deze momenten.
Of de leerlingen het beseffen,
weet ik niet:
ik laat spoortjes achter in hun
ontwikkelende brein.
Niet al te veel, denk ik
en ook geen diepe.

Ongemerkt
gaat wat ik breng
aan hen toch niet voorbij.

vrijdag

Het fietsen en het zien (2)


Heel veel huizen
staan lang te koop.

Het lijkt erop dat
heel veel mensen
vertrekken willen,
waar slechts weinigen
willen arriveren.

- - - - -


Als de hemel zo strak
blauw is als vandaag,
doet hij de toren
gestapelde bakstenen
strenger en vergeefser
naar zich wijzen
dan wanneer er wolken zijn
of grijsheid als decor.



- - - - -

Tweede helft 50 schat ik hem.
Hij steekt de straat over,
trekkend met zijn linkerbeen.
Aan dezelfde kant
hangt aan zijn arm
die langer geworden
lijkt te zijn
zijn werktas.
Ik denk
dat er dossiers in zitten
en een laptop.

- - - - -

De stad lijkt eindeloos
door te gaan
totdat de bebouwing
plotseling wordt opgeheven.

Aforismen (1)















1.
Voor spontane, oorspronkelijke en creatieve geesten
zijn ambtenaren en managers
als zwaar beslagen en gesloten deuren.

2.
Definitie van domheid:
Onnodige onwetendheid.

3.
Ook al ben ik veranderd
dan ben ik toch weer
dezelfde.

4.
Het simplisme van de onwetenden
is even vertederend
als zorgwekkend.

woensdag

Wegkijkleving




Notitie vooraf: ik ken mensen
voor wie onderstaande tekst opgaat.
Voor hen is ie geschreven.







In een wereld vol vreemden;
in een samenleving waarvan je
je afvraagt of er nog een andere
bindende factor is
dan beledigen, kwetsen
en zelfs bedreigen en geweld plegen.

In een maatschappij gereguleerd
door mensvijandige instituties
en volksvervreemdende regelingen
want altijd net wel ten nadele
en nooit ten voordele van jou
en je situatie geldig.

In een omgeving waarin het stil is
wanneer je geliefden er niet zijn
- het konijn en de katten zijn blij
met wat je ze geeft, maar de buurman
had het ook mogen doen –
in zo’n werkelijkheid worden mensen
geboren en soms (of vaak, dat weet ik niet)

groeien ze er op
en vinden ze er hun plek niet,
geen mensen om hen heen
voor wie ze er elke dag toe doen.

Zelfs geen huis,
een plek met muren, een vloer
en een plafond:
een aanlegsteiger, veiligheid.

En de mensenmassa loopt door, gehaast;
we moeten dit nog doen en daar nog zijn
en dan nog: al die ellende,
wat kunnen we er helemaal aan doen?
Iedereen heeft kansen toch?

En de loketten zijn gesloten
of morgen weer open of
- sorry – dit is ons pakkie ân niet
en de aanvankelijk vriendelijke mevrouw
wordt zakelijk en de volgende dag
is ze vervangen en – nee, helaas –
niet bereikbaar.

Je zou maar alleen staan in een zo
van zichzelf verlaten samenleving
als de onze.
Je zou maar aangewezen zijn
op de onpersoonlijke
ongenadigheid van de
samengeraapte wegkijkleving
en niemand hebben van wie je weet:
hij of zij zal treuren als ik er niet meer ben.

dinsdag

Reden om op te staan












Het rolluik rijst
de dag verschijnt als zonlicht
vers en vele malen
in elke druppel dauw een keer.

Meer straling dan ik hebben kan
welkom
over het straatbeeld
met achter bomen lange strepen.

De lente is begonnen
en Helma is jarig vandaag.

maandag

Zien of herkennen


Stel, iemand vraagt me: 'wat zie je hier?'
De kans is groot dat ik acuut stop met kijken
en in plaats daarvan na ga denken,
in mijn herinnering ga graven,
mij af ga vragen waar het op lijkt.

 Toen ik dit aan Helma liet zien,
zei ze ‘poppetje’.
Daar had ik moeite mee,
maar ach, dacht ik toen,
waarom ook niet?
‘Had je er iets anders mee bedoeld dan’?
vroeg Helma daarop.
Dat was inderdaad zo,
Vandaar het lichte gevoel van teleurstelling.
Ik bedoelde een kattenkop.


Toch – terug naar het uitgangspunt- iemand vraagt mij
en ik herken er de kattenkop in,
dan heb ik niet gekeken
maar geprojecteerd.
Strikt genomen is dat zelfs zo
als ik er tafellaken, broodkruimels en tabletten in zie.


We hebben ontbeten,
Helma en ik,
met vers gebakken ciabattabrood,
scrumled eggs met spek,
jus d’orange en filtermalingkoffie.


zondag

Wie is hier nou cynisch?

Een van hen wordt systematisch buitengesloten




‘Hoe beter ik mensen leer kennen, hoe meer ik van dieren ga houden.’
Zelfs enkele van mijn vrienden heb ik dit horen vertellen. De uitspraak geeft, denk ik, lucht aan teleurstelling. Dat zegt dan weer iets over verwachtingen die iemand heeft of had.

Als ik van een hond verwacht dat ie gehoorzaamt, moet ik ‘m africhten.
Ook God en Allah verwachten onderwerping, net als Zeus en Jupiter vroeger. Het is een kwestie van aangeven wat je verlangt, waarschuwen, corrigeren, straffen en in het uiterste geval doe je een ongezeglijke hond weg en een weerspannig mens verban je naar de hel.

Wat kan ik van katten verwachten? In elk geval hou ik er rekening mee dat ze vogeltjes dood martelen en daarna demonteren, ook al stop ik ze thuis vol met eten. 'Ach ja, het is de natuur hè', zo reageert de doorsnee dieren-boven-mensen-liefhebber.

Ik ben gek op vogeltjes. Mijn valkparkieten zijn daarom nog niet heiliger dan mensen.
Eén van hen wordt systematisch buitengesloten. Nooit mag hij samen met de anderen uit hetzelfde bakje eten of op dezelfde stok zitten.

Als variant van beestvormige onverdraagzaamheid vechten onze katten regelmatig zo fel met elkaar dat plukken haar in kwistige hoeveelheden door het huis stuiven. Andere keren likt de rooie kat uitgebreid en met zichtbaar genoegen de aangedroogde kak van het gat van de gevlekte.

Het zou kunnen dat ik te cynisch ben om zodanig teleurgesteld te raken in mensen dat ik de dieren er meer door ga waarderen. Misschien heb ik daar wel te weinig verwachtingen voor.

De dieren van Xenophanes

Filosofen als Derrida en natuurlijk mijn eigen Merleau-Ponty hebben erop gewezen dat het niet zo is dat je eerst een gedachte hebt en dat je daar als het ware in een split second de passende woorden bij ‘zoekt’ en ‘vindt’. Neen, als er woorden komen, dan zijn zij gedachten, er is nergens in mij een rangeerstation waar losse elementen tot een gedachtentrein worden samengesteld.

Als wij van een kat of een hond zeggen dat het dier dit of dat ‘denkt’, dan doen we dat in mensvormige termen. Die beesten hebben geen woordtaal zoals wij. Mochten ze al ‘denken’ dan is dat een vreemd proces voor mij, als van aliens.

Iedere morgen ‘denken’ mijn katten weer iets dat hen voor de deur brengt waarvan ze ‘weten’ dat die open zal gaan, waarna ze brokken krijgen.

Mensentaal is gewoonweg ongeschikt om te verwoorden wat er werkelijk in die dieren omgaat. We hebben geen woorden die ladingdekkend over het verschijnsel gaan dat we zoeken te beschrijven. We kennen het ‘denken’ van dieren niet. In ons is er geen gedachte voor en dat is hetzelfde als ‘we hebben er geen woorden voor’.

Misschien dat hij of zij die woordenloos leert denken ooit woorden vindt die passen bij het ‘denken’ van katten en honden.