Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

vrijdag

Drieluik van de schaarste, 3 (opera, 10)

Het kind uit de kosmos groeit op in de wereld van het woord. 
In het Drieluik van de schaarste maakt ze kennis met economische namen.
Vandaag het middenluik: het centrale tafereel.

Kanonnen bulderen, rook walmt alom, hemelse bazuinen schallen, koren zingen bombastisch. Hier voltrekt zich het gericht over onschuld en speelsheid.
Hier wordt het geloof tot natuurwet.


Alom tegenwoordig, vroeger en dan,
dreint er de stem van notameneer,
ambtelijk gelijk een bewindsman,
meedogenloos als een kasteelheer.

Ooit jubelden koren het paean
voor Apollo: lied voor hun Heer.
Zo hoort thans het meisje uit gras, plant
en boomschors veelstemmig een doemleer:

glorie en eer van bonnetjesman.
Zelfs wat ruikt naar mos en naar herfstweer
weet van de grote bestemming: het plan!
En zingt: ‘meisje, dit kan zo niet meer.

Weet iedereen niet dat zulks is verboden?
Schaars was die narcis, een hoogst zeldzaam ras’.
Economie, sacrale methode,

zegt: ‘dat wat schaars is, hoort in een spaarkas,
is niet voor meisjes, hoe ’t je ook noodde’.
Het meisje, eerst nog dartel en bras...

‘Verdeling van goed is ten diepste een code,
nota die in een koffertje past.’
… loopt stram vandaar, als een ondode.



donderdag

Drieluik van de schaarste, 2 (opera, 9)

Het kind uit de kosmos groeit op in de wereld van het woord. 
In het Drieluik van de schaarste maakt ze kennis met economische namen.
Vandaag het rechter (tweede) luik.

Knipstrakke tuin
Hij predikt in jargonne zinnen
en weet precies wat hij zegt.
Aan al wat hij ziet, wil hij winnen
Zegt: ‘d’ economie bestaat echt!’

De mensen, zij zien hem vaak in eh
programma’s waar uit wordt gelegd:
bezuinigen moet voor wie in de
toekomst ook aan zijn geld is gehecht.

Hij praat niet in plussen maar minnen,
zegt: ‘zo komt er niets van terecht.
We moeten echt veel minder pinnen.
Geldkraan dicht! dat meen ik oprecht’.

Tussen nota’s en bonnen achter zijn raam
valt hij haast om door wat hij plots ziet:
zijn enige narcis gaat er juist aan!

Hij haast zich naar buiten en schreeuwt: stomme griet!
Blijf er af met je vingers, laat staan
Dat is mijn laatste, zie je dat niet?

Maar het is reeds geschied, het kwaad al gedaan
Hij kermt: ‘zo gaan we zeker failliet’,
En het meisje, zij wil daarvandaan.

woensdag

Drieluik van de schaarste, 1 (opera, 8)

Het kind uit de kosmos groeit op in de wereld van het woord. 
In het Drieluik van de schaarste maakt ze kennis met economische namen.
Vandaag het linker luik.


Ze huppelt op luchtige voetjes,
ze raken amper het gras.
Aan al wat ze ziet, brengt ze groetjes,
zegt: ‘Hoi, ik was hier nog pas!’

De mensen, zij kennen haar toetje,
ze woont daarginds, bij boer Bas.
Dat kind met die geinige sproetjes,
olijkste meid van haar klas.

'Nâ nâ', haar ondeugende snoetje
zegt: ‘lekker toch zonder jas!
'k glij uit op de vlaai van een koetje,
landt plat op mijn bips in een plas’.

Onder de zon vies en vuilig geworden,
staat zij plots stil bij een knipstrakke tuin:
Twintig bij tig meter vierkante orde,

achter een hek, onder statige kruin.
Eenzaam staat daar een narcis te worden,
roept: ‘Hé meisjelief, ik ben jouw fortuin!’

Het hek staat te schreeuwen: ‘Je mag hier niet kommen’.
Ze wipt op haar tenen, haar hoofd houdt ze schuin.
Dan reikt ze voorover en plukt er die blomme…

dinsdag

Magisch gelijk (opera, 7)

Paul schreef de schuin gedrukte tekst, die mij inspireerde tot het gedicht dat erop volgt.


Hierna en hiervoor bestaat niet.

De tijd had nog geen horizon

Je komt niet in een wereld van losse dingen op zich, maar in een wereld van betekenissen, van woorden en verhalen die bij de dingen komen. Op die manier ordenen we onze wereld. We doen dat door te classificeren. In een studiegids van de universiteit, in een atlas of een bibliotheek kun je dat heel goed zien. Er zijn daar vele studierichtingen, allerlei soorten kaarten, allerlei soorten boeken.
Er zijn dunne dingen (verstand, getallen, muziek, gevoelens), er zijn dikke dingen (vogels, stenen, vloeistoffen) en er zijn dingen daartussenin. Je kunt op veel manieren over jezelf en de wereld waarin je leeft, spreken. Je kunt als socioloog naar de wereld kijken, of als econoom, als medicus of als componist. In een bibliotheek is er een afdeling geschiedenis, een afdeling aardrijkskunde en, om maar iets te noemen, een afdeling vergelijkende godsdienstwetenschappen. In een atlas vind je weerkaarten, demografische kaarten, kaarten waarop bodemschatten zijn aangegeven en kaarten die de aard van het landschap laten zien. Door al die manieren van classificeren wordt er iets anders tevoorschijn gebracht; steeds komt er een andere wereld te voorschijn.

Ze zullen je zeggen, meis: ‘dit is van zus en dat is van zo.
Die stad met die lichtjes, meis, dat is Parijs en daar ligt Bordeaux.
De tijd heet niet tijd, maar luistert naar namen als Jura of Trias
terwijl je bergen en volken vindt in een atlas.

Hoor de dingen niet zingen: ze hebben geen naam en ze zwijgen.
Wat wij ook zeggen, objecten zijn wat ze zijn van d’r eigen.
Geboren als mens, meteen ook de zoveelste magiër, want kijk:
je benoemt en je duidt steeds je eigen gelijk.

maandag

Het woord (opera, 6)



Wat als ik uit
een mens was geboren
maar bij wolven gewassen
groot was geworden?

Had ik beelden gezien,
muziek kunnen horen?
Had ik vol aandacht
iemand gestreeld?
Had ik voorkeur gehad
voor demi sec
of bruusker dan bruut?
Was een geur ooit
voor mij dan
een parfum geweest?

zondag

Mama belooft, mama lokt, haar hart bonkt, het leven lonkt (opera, 5)

Ankara, Museum voor archeologie, juli 2012

Er is een stem die niet klinkt
een sprekende stem
scharlaken in
rood ritmisch zwijgen

Een stem van verlokking
era’s geleden ge-
storven, vergaan
ontluikende roep

Zingende, gonzende
fonteinheld’re al-
om aanwezig ‘on-
hoorbare stem

Het “In Den Beginne”
is zij -  -  -
die stromende stem
dit levendig lied

Verwachtingsvol zwanger
zucht naar het leven
van een urgentie –
zó hoog! - - -

Popelend, hunkerend
gunnend en gevend
De stem zou versterven
om haar te doen leven

Voor haar is zij kind
vanaf de ontvangst
potentie tot mens
een meisje, een kind.