Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

vrijdag

Memoires van een thuisloze (7)

De consequentie van
geloof in mysterie
is er rekening mee houden
dat er geen mysterie is

Nee, ik woon niet in een ton, ik ben zelfs niet dakloos. U ziet, ik ga fatsoenlijk gekleed. Elke dag neem ik een douche, scheer ik me, poets mijn tanden, kook een potje voor mezelf. Dat doe ik in mijn flatje: entree, woonkamer, keukentje, slaapkamer, douche, toilet, balkonnetje en beneden nog een berging. Ik heb er een bank staan, een bed, wat kasten, twee tafels, een koelvrieskast, een wasmachine, tja het hoognodige. Geen tv, geen telefoon. Hoe mensen me dan bereiken kunnen? Ik heb een laptop met internet, het goedkoopste abonnement, eigenlijk alleen om dingen op te zoeken die me interesseren, als online naslagwerk zeg maar. Maar inderdaad, ik kan er ook e-mails mee ontvangen en versturen. Verder heb ik boeken. Veel boeken, in een grote boekenkast langs de wand en op stapels overal door het flatje verspreid. Filosofische boeken vooral en naslagwerken. Het leven kost me niet veel meer dan zo’n achthonderd euro per maand. Goed te doen. Ik kan nog zeker twee decennia voort doen op deze manier en dat is niet eens nodig, over twaalf jaar heb ik recht op AOW. Komt goed. Ja, dit soort dingen interesseren de mensen hè. Nu wilt u zeker ook weten waar ik het van doe? Dacht ik al. Toen we gingen scheiden, hebben we ons huis verkocht. Ik doe het van mijn deel van de opbrengst. Gelukkig hebben we geen kinderen. Zij had ze graag gewild, maar ik moest er niet aan denken. Mijn situatie maakt me vrij. Zolang het duurt. Dit kabinet wil scheefhuren aan banden leggen. Ach we zien wel. Ik weet wel waarom ze dit aan willen pakken, hoor. Het is niet de bedoeling dat mensen vrij zijn, dat is het. Ik heb ontslag genomen op mijn werk. Ai, ai, ai, dat moet niet. Ik moet mezelf vastleggen met een zware hypotheek of hoge huur, met een auto op afbetaling, te dure wensen, het verlangen om rijker te worden. Dan moet ik werken. ‘Liberaal’ roept de suggestie op van vrijheid. Maar wat houdt die vrijheid in dan? Nou? Ik zal het u vertellen. Het houdt in dat we vrij zijn om zoveel mogelijk geld te willen hebben. En daarmee houdt het op. Geen geld willen hebben of er zo weinig mogelijk van afhankelijk zijn, is ongewenst. Ook rijkelui zijn afhankelijk. Ze hebben angst minder geld te zullen hebben en ze begeren meer te hebben. Het is de bedoeling dat we gaan samenwonen of trouwen, dat we kinderen nemen. Dan moeten we voor ons gezin zorgen. Dan liggen we vast. De rekeningen voor energie, water, internet, tv, vaste en mobiele telefoons, verzekeringen vallen in de bus, de belastingen roven nog een extra duit uit de zak. En zo gaat dat. Is dat leven mevrouw? Bent u er tevreden mee? Nou, ik had er mijn steeds legere zakken vol van. Omdat ik mij zo nodig moest binden, had mijn baas de gelegenheid te doen alsof ie iets over mij te zeggen had.

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.

woensdag

Memoires van een thuisloze (6)


MEMOIRES VAN EEN THUISLOZE

Godskanonne, dat was me wat. Afijn, nu weet u het. Zo komt het dat ik een rare, een andersdenkende ben geworden, een filosoof. Snel ratelende jongemannen in quasiwetenschappelijke primetimeprogramma’s op tv, dat zijn geen filosofen, net zo min als dik betaalde, in pak met stropdas gehesen referenten en hun elegant bemantelpakte coreferentes aan wiens lippen honderden conferentiegangers hangen. Voor een filosoof is er geen applaus. Een filosoof staat buiten in zijn eigen binnen en hij wijst aan. Een filosoof moet niet begrepen willen worden. Hij doorvorst en blijft een mysterie, veeleer gevreesd dan populair. Niemand verstaat hem want de ramen zijn gesloten. Niets trillends gaat hem voorbij, als een eierdoos vangt hij alles op. De plankenvloer van zijn zolder kraakt onder het gewicht. Hij kan er alle kanten mee op. Niemand volgt hem. De mensen kijken. Angstwekkend dichtbij zijn ze soms en dan zegt hij het en ze wijken terug als voor een walm van parodontitisadem.
Vanaf die nacht ben ik op zoek geweest naar de wereld, naar de mensen achter de lampen. Ik vind ze niet. Soms vind ik een kind, daar kan ik u nog een mooi verhaal over vertellen. Morgen? Ja, ik begrijp dat u weg moet. Mensen verschuilen zich, eenieder achter zijn of haar eigen lamp. Hoewel ik soms denk dat ze leeg zijn van zichzelf, dat ze niets te verbergen hebben. Zo negatief wil ik echter niet zijn. Op dit plein ben ik langzamerhand uitgegroeid tot een bezienswaardigheid, een trekpleister voor Westbrabanders en Zeeuwen. Allemaal gaan ze anders met me om. Er zijn er die vragen me om raad, die zien me als een Indiase sadhoe en op een bepaalde manier ben ik dat ook wel, er zijn er die weten alles beter dan ik, die komen me beleren, er zijn er die staren me aan, zij draaien om me heen. Ik sta werkelijk buiten alle maten en ik wil graag iedereen binnen nodigen. Mensen komen, toch blijf ik alleen, de deur is weg, ik woon in het huis van Lot. Niemand ziet mij en ik zie de mensen wel, ze zijn alleen zo ver verwijderd. En nu bent u gekomen, nu kom ik in de krant. Ik lees geen kranten meer sinds ik op de Grote Markt woon, u kunt dus schrijven wat u wilt. Hoeveel wilt u eigenlijk weten? Moet het een paginagroot artikel worden? Als het een boeiend verhaal is, maakt u er een feuilleton van, juist. Wanneer beslist u daar dan over? Met uw vragen ga ik niet mee. Ik wil mijn eigen verhaal vertellen. Haakt u desnoods ergens halverwege af? Komt u elke dag of wekelijks naar mij luisteren? Hoe opent u uw verhaal na mijn duiveluitdrijfrelaas? Hoe gaat uw artikel of feuilleton heten? U ziet wel, zegt u. Ik moet maar gewoon mijn verhaal vertellen. Dat is buitengewoon fijngevoelig van u, dat hoort men dezer dagen niet zo vaak: vertelt u maar gewoon uw verhaal. En u gaat werkelijk luisteren? Niet bevooroordeeld of selectief, niet binnen een format? U neemt alles op, maakt piketpaalkrabbeltjes in uw notitieboekje en maakt er achteraf een verhaal van. Klinkt goed. Zal ik de krant waarin ik kom te staan dan toch maar kopen? Wat trouwens als ik u van alles wijsmaak? U ziet het zo: mijn verhaal is mijn verhaal, gelogen of niet. Het begint erop te lijken dat u een merkwaardige uitzondering in het land der toehoorders bent. Ja, graag tot morgen.

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.

maandag

Memoires van een thuisloze (5)

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.


MEMOIRES VAN EEN THUISLOZE

Ik vroeg me af waar mijn vader eigenlijk was. Misschien kon ik me het beste rechtstreeks tot hem richten, dus vroeg ik papa? Papa, mag ik plassen? Ik heb nog vaak in mijn hoofd gehoord wat een van hen toen gilde. Zijn stem sloeg over. Zwijg stil gij boze geest en tracht niet zijn vader te verleiden hem te laten gaan, dat gilde ie. Vervolgens begon er een uit de Bijbel voor te lezen over Jezus die in het land van de Gerasenen een leger demonen uit een man verjaagde. De duivels voeren daarna in een kudde wilde zwijnen, die zich prompt vanaf een klif in zee stortte. Een ander vervolgde met het verhaal van de slavin met een waarzeggende geest die Paulus en Silas achtervolgde en de hele tijd riep: Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen. Toen Paulus het na een aantal dagen zat werd, gaf hij de boze geest bevel uit de vrouw weg te gaan en dat deed hij meteen. Zo ging het door, joh, zo ging het door. Verhalen over een maanzieke knaap, een kromme vrouw op sabbat, een jongen die iedere keer schuimbekkend op straat viel en daar stuiptrekkend bleef liggen. Steeds zegevierde Jezus en moest Satan op de vlucht slaan. Ze baden weer, de bulderende stem van recht tegenover mij kwam terug, maar eerst weer het gewicht van handen op mijn hoofd. En mijn blaas stond op knappen.
Uiteindelijk waren de handen weer verdwenen en was het stil. Toch waren alle mannen er nog. Mijn maag deed zeer en mijn hoofd leek te barsten toen ik van vlak voor mijn gezicht de stem van mijn vader hoorde. Hij zei “Andreas , mijn kind”, dat zei ie. En toen moest ik zó verschrikkelijk huilen en ik riep steeds tussen lange uithalen door papa, papa. Kwijl droop uit mijn mond. Mijn vader zei dat hij een tekst uit het Bijbelboek Zacharia voor ging lezen. En dat deed hij. Tja die tekst ken ik niet uit mijn hoofd, het ging over voorhoven van de Heere God beheren. En mijn vader vroeg of ik dat niet ook zou willen, of ik niet opgenomen zou willen worden in de hemelse machten? Wat kon ik anders? Ik had geen idee wat voorhoven waren, maar ik knikte heftig. Even later maakten ze mijn blinddoek los, hij viel zwaar op mijn schoot. Ik zag mijn vader en plaste in mijn broek.

Memoires van een thuisloze (4)

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.


MEMOIRES VAN EEN THUISLOZE

Afijn, een stem zei deze tekst: Iedere geest, die belijdt, dat Jezus Christus als mens gekomen is, komt van God. Iedere geest die dit niet belijdt, komt niet van God, dat is de geest van de antichrist, waarvan u hebt gehoord dat hij zal komen en hij is nu al in de wereld. Ze stonden om mij heen, voor mijn gevoel nog niet heel dichtbij. Ze baden het Onze Vader en na het gezamenlijke amen hoorde ik hoe de mannen de kring om mij heen kleiner maakten. Er was ineens een stem vlakbij mijn oor, ik voelde de adem ervan verstrijken en ik dacht: wat stinkt die man uit zijn mond.

Of ik – Andreas de Munck - beleed dat Jezus Christus de Zoon was van de Allerhoogste God en dat Hij op aarde gekomen was als mens? Ik wist het niet. Jezus Christus als mens? Hoe kon ik dat weten? En weer  was daar die stem bij mijn oor, dezelfde vraag. Ik wist het echt niet, ik wist het verdomme niet. Hoe kon ik zomaar ja zeggen? Zat die man achter mij op zijn knieën? Ik vroeg of ik mocht gaan plassen. Ik moest zo nodig. Maar ze gaven daar geen antwoord op. Ze begonnen weer Jezus-spreuken op te zeggen, handen werden op mijn hoofd gelegd, steeds zwaarder werden ze. Ik voelde hoe handen zich op handen stapelden. Ik schrok me rot toen een van hen onverwacht brulde: In de Naam van Jezus Christus, in de Naam van Hem, de Zoon van de Allerhoogste God die u heeft overwonnen en met u de dood die de vloek der zonde is, in Naam van Hem, maak u aan ons bekend! Ze schreeuwden nog meer van dat soort formuleringen. Die bulderende stem wilde weten hoe de duivel heette, hoe hij was binnengekomen. En toen begreep ik het pas, ze waren de duivel uit mij aan het verdrijven! Hun geschreeuw was niet aan mij geadresseerd, maar aan het legioen duivels in mijn binnenste. Om mij heen mompelden stemmen onophoudelijk Jezus’ naam en ze baden om de bescherming van zijn bloed. De duivels in mij hielden zich stil. Ik zei zelf ook niets, wat zou ik moeten zeggen? Waarom hadden ze mij eigenlijk geblinddoekt? God, wat was ik bang.

Moment, ik neem even een slok water. Ik vertel dit verhaal niet elke dag…
… Het geschreeuw ging door en toen het van het ene moment op het andere ophield, was de stilte bijna nog angstaanjagender dan het geschreeuw van zo-even. Ik hoorde mijn vader en zijn mannenbroeders de kamer uitgaan. Mijn nek deed zeer, ik moest huilen, door mijn tranen werd de blinddoek nat, dat schrijnde aan mijn wangen. Ik durfde hem niet af te doen, ik was bang van het felle licht. In de belendende kamer hoorde ik mijn vader en zijn mannenbroeders  mompelen. Toen ze terugkwamen, zei ik wéér dat ik moest plassen. Ze deden net of ze me niet hoorden. Daar was weer die ademhaling, die stem, walgelijk. Het gesodemieter begon van voren af aan. Bijbelteksten, spreuken, het Onze Vader. Nooit leek ie op te houden, die stem. Het ging maar door. En ik vroeg weer of ik mocht plassen, ik moest er niet aan denken dat ik het in mijn broek zou doen waar de mannenbroeders bij waren.

zondag

Memoires van een thuisloze (3)

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.


MEMOIRES VAN EEN THUISLOZE

Haha, u kijkt verschrikt. Een kwartier geleden had u nog zo’n typische, achterdochtige ik-moet-de-(het-kan-niet-anders-zijn-dan-negatieve)-waarheid-uit-hem-boven-halen-Tronie, waarmee alle journalisten behept zijn. Jullie lijken altijd twee auditieve systemen tegelijk ingeschakeld te hebben; eentje registreert wat er gezegd wordt, het andere scant elk woordje op aanknopingspunten voor gewroet naar een nog onbekende leugen. Went u er maar aan. Alles wat ik zeg, is meerzinnig. U kunt tekeergaan als een mol in rulle grond. Afijn, waar was ik… Wat zegt u? Oh, ja, hoe ik als filosoof geboren werd.
            Mijn vader en zijn mannenbroeders hadden Satan gezien in mij. Op een nacht, ik was een jaar of 11, maakten ze mij wakker. Het is een onvergetelijke ervaring, weet u, om als 11-jarige te worden wakker gemaakt alsof je een crimineel bent die van zijn bed wordt gelicht. Ze schenen me met felle zaklampen in het gezicht. Opstaan moest ik, niet zeuren, opstaan en snel een beetje. Sorry dat ik moet lachen, het is helemaal niet grappig. Het komt door de zenuwen. Het verhaal dat ik u ga vertellen, is hierbinnen in mij het verhaal van de felle lichten. Alles wat nog volgt, steeds schijnen die zaklampen in mijn ogen. Mijn vader en zijn mannenbroeders waren achter het licht. Het zou mij niets verbazen als toen een metafysicus in mij is geboren, hier, achter de ramen van mijn ogen. Ik kon niet zien wat er echt aan de hand was. Ik werd verblind. Het ging uiteraard wel om de waarheid, de waarheid achter de handen met de lampen. We gingen in optocht door ons huis; de trap af de gang en de keuken door, de tuin in. Ik liep voorop, de lampen zweefden achter mij. Het kwam niet eens in mij op te vragen wat er aan de hand was, wat we gingen doen, waarom ze mij midden in de nacht wakker maakten. Net of ik het allemaal al wist, maar dat het er niet toe deed. Wat er toe deed, was de waarheid achter de lampen. Het was óók mijn vader die daar liep. Er stond een kantoorgebouw achter in de tuin; daar gingen we heen. In het gebouw was een gang met aan één kant drie deuren, aan de andere kant één. Mijn vaders stem vanachter het licht beval me de tweede deur rechts te nemen. Daar was het licht witter dan wit. Er stonden vier fel schijnende bouwlampen op stokken, in elke hoek van de ruimte één. Aan het plafond brandde de tl-verlichting. Er was verder niets in die ruimte dan een krukje waarop ik plaats moest nemen. Ik moest plassen. Ze deden me een blinddoek om. Ik had het zak- en bouwlampenlicht geabsorbeerd, de wereld leek bloedrood te kleuren. Als ik stil bleef zitten, zeiden ze, zouden ze mijn armen niet op mijn rug binden en geen prop in mijn mond doen. Ik had het helemaal zelf in de hand. Toen begon er eentje Bijbelteksten op te zeggen. Daarna was er een die vertelde dat we in de naam van de Heere Jezus Christus bijeen waren en dat de Heere onze God, de Heere één was. Ik weet niet of u iets weet van het christendom sowieso? Nee. Tja, dan zal het voor u lastig zijn om in te stappen in dit verhaal en voor mij lastig het te vertellen. Dat is de makke van mijn leven, de afstand. Ik ben uit het normale maatschappelijke verkeer gestapt, precies om deze reden. Als er dan toch afstand is, dan liever vanachter mijn vensters op een marktplein. Dan denkt u tenminste dat ik buiten ben en ik denk dat ik vrijer ben dan dubbel binnen of driedubbel. Hoe gelaagd is een mens niet binnen? Of bent u buiten uzelf?
            Het is niet gek dat u dat niet weet. Zal ik verder vertellen? Een aantal teksten die ze reciteerden, kan ik zo nog opdreunen. Ik heb ze achteraf opgezocht. Die nacht heeft mij gemaakt, dus ik heb er de bijzonderheden geheel en al van willen kennen. Sedert die nacht woon ik hierbinnen en zijn jullie en is de hele wereld daarbuiten. De afstand is toen ik mijn leven gekomen. Ik kan nooit meer iets met anderen gemeen hebben. Ik denk anders, heb andere vragen, kijk vanuit een ander perspectief. Een vreemde ben ik geworden, een vreemde in een huls met ramen.