Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

zaterdag

Weten en wegkijken


Muur in Manila verdoezelt armoede
UIT TROUW REDACTIE ECONOMIE − 05/05/12, 00:00
Een tijdelijke muur die een sloppenwijk aan het zicht onttrekt heeft beroering veroorzaakt in de Filippijnse hoofdstad Manila. Daar zijn vertegenwoordigers van 67 landen bijeen voor een vergadering van de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB).
De instelling heeft als hoofddoel armoedebestrijding; des te pikanter dat de vergaderaars kennelijk geen blik is gegund op de bittere Filippijnse werkelijkheid, vinden critici. Ongeveer een op de drie inwoners van Manila woont in een sloppenwijk.
De omstreden muur staat langs de weg van het vliegveld naar het centrum van Manila.

- - -

Tot zover mijn citaat uit de krant van vandaag.
Mijn commentaar:

Sommig geloof is oncologeen en asensorisch.

Met oncologeen bedoel ik kwaadaardig en woekerend als kanker. Kwaadaardig omdat het slachtoffers eist. Woekerend omdat het doorgaat terwijl het al het andere om zich heen opvreet. Onder asensorisch versta ik dat het ongevoelig is voor signalen van buitenaf.

Het tijdperk waarin wij leven, wordt beheerst door asensorisch oncologeen geloof in economische wetten. De muur van Manila is hiervan wel een bijna onvoorstelbaar cynische illustratie.

De geestelijken van dit geloof zijn economen, financiële experts en andere geldwichelaars die hun profetieën verkondigen in praat- en achtergrondprogramma’s op tv, op opiniepagina’s in kranten en binnen de muren van universiteiten.

Je kunt nog zo’n witte boord met nog zo’n trendy stropdas aandoen en nog zulke ingewikkelde kul verkopen en jezelf en je ‘kerk’ zo doende mystificeren, geen enkel geloof of zelfs maar een enkel argument rechtvaardigt dat mensen verkommeren of creperen terwijl er voldoende op aarde is voor een menswaardig leven voor iedereen.

Iedereen weet dat ten diepste.
En dus kijken we weg.

Memoires van een thuisloze (12)

Vroeger wilde ik liever geen vriendjes thuis over de vloer hebben. Hij kon zo raar doen. Op een keer was ik met mijn beste vriend bij ons achter in de tuin een grote metalen bak aan het inrichten als sloot. We hadden stekelbaarsjes gevangen en we wilden graag dat ze zich thuis zouden voelen. Ineens kwam mijn vader naar buiten met uitpuilende ogen en gespreide armen en met het volume van een dorpsomroeper declameerde hij de bijbelse woorden van Jezus laat de kinderkens tot mij komen en verhindert ze niet, als een soort van relihumor, vermoed ik. Als kind in het bijzijn van je vrienden word je er in elk geval niet blij van. Ik schaamde me dood.

Mijn vader had voor mij een toekomst uitgestippeld ‘gelijk die van den apostel Paulus, verkondigende het Woord des Heeren’. Hij zag het al helemaal voor zich dat ik het evangelie zou gaan brengen naar de laatste onontdekte stammen in de oerwouden van Latijns-Amerika of dat ik ooit vrijmoedig midden op de Sodom-en-Gomorra-achtige Amsterdamse Wallen drugsverslaafden en hoerenlopers zou oproepen tot bekering. Ik kreeg van hem een boekje cadeau; het ging over ene dominee Wurmbrand die in de Sovjet-Unie was gemarteld om Christus’ wil. Dat was voor mijn vader het enige en ware heldendom. Hoon en gevaar voor eigen leven vanwege mijn inzet voor het Koninkrijk des Heeren zouden voor mij een heroïsche status moeten opbouwen. Hij zou uiteindelijk duizend maal duizendmaal trotser op mij zijn geweest als ik zou zijn gecrepeerd aan een kruis, erop gespijkerd door christenhaters, dan hij feitelijk was met de geloofsafvallige die hier tegenover u staat.
Ik ben het met u eens dat een vergelijking met verblinde moslims die hun kinderen laten behangen met bommen om zich ermee op een marktplein tot ontploffing te brengen gemakkelijk te maken is. In allebei zit een principe van zelfopoffering voor de godheid en het eraan gekoppelde heldendom van de martelarenstatus. U wilt daar nog even op doorgaan? Nou, als u het mij vraagt, zijn er ook belangrijke verschillen aan te wijzen. Ja, inderdaad, je laten kruisigen levert maar één dode op. En evangeliserende christenen gaan de straat niet op om dood en verderf te zaaien, dat is ook waar. Ze zijn er net als ontploffende moslims van overtuigd dat ongelovigen de hel verdienen, alleen verwachten ze de executie van het vonnis van Jezus, op de dag dat hij komen zal om over de levenden en de doden te oordelen. Zo staat het trouwens ook in de koran hoor, mensen kunnen met een gerust hart het beulswerk aan Allah overlaten, hij is daar net zo vindingrijk en pervers in als zijn christelijke collega. Van de andere kant.., er zijn ook maar zat christenen geweest die niet konden wachten tot taferelen zoals je die ziet op schilderijen van Hans van Memling of Jeroen Bosch werkelijkheid zullen worden. Ze hielpen net als moslimterroristen alvast medemensen om zeep op beschuldiging van ongelovigheid of ketterij of gewoon omdat het heidenen waren, dat was al reden genoeg. Ach, mevrouw, u kunt mij beter afstoppen als ik eenmaal op dit spoor zit.

Hans van Memling - Het laatste oordeel (1467-71) Bron: http://www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/309.html















Soms komen er in 'Memoires' elementen voor die ik overduidelijk heb ontleend aan belevingswerelden waarmee ik vertrouwd was of ben. Toch is dit absoluut een fictief verhaal.

donderdag

Memoires van een thuisloze (11)

Gisteren zei ik u dat ik een verhaal wilde vertellen over een kind dat ik vond. Het gaat over een ontmoeting in de polder achter het huis waar mijn vrouw en ik woonden, een ontmoeting met een meisje. Ik heb het al wel eens eerder aan mensen verteld. Toen ik meer dan eens reacties kreeg in de trant van ‘gadver, zo’n vreemde vent met zo’n klein meisje’ ben ik ermee gestopt om het te vertellen. Nu het in de krant komt, vertel ik het graag nog een keer. Al is het maar om naast al die recente gruwelverhalen over misbruik een mooi verhaal over een man en een meisje neer te zetten. Want dat is het werkelijk, het is een wondermooi verhaal. Het heeft de scheerlijnen van mijn tent doorgeknipt. Dat ik uiteindelijk hier ben komen wonen, daartoe was dit verhaal de eerste aanzet. Op de dag dat het me overkwam, was ik, ja, hoe zeg ik het zo dat het benadert wat ik voelde? Alles in mij kolkte van haat en verdriet en zelfmedelijden. De duivel had mij met al zijn misleidingen stevig in zijn greep. Ik voelde me afgewezen en miskend, alleen en onbegrepen. Ik vervaalde door de lege avonden op de bank naast mijn vrouw en er was weer iets voorgevallen tussen mijn vader en mij. Wat een gedoe is dat toch tussen mensenkinderen en mensenouders. Het lijkt me sterk dat er ook dieren zijn die daar zo moeilijk over doen. Een koe kalft, het kalf graast al snel met de kudde mee en voor je er erg in hebt, weten moeder en dochter niet meer wat ze met elkaar te maken hebben gehad terwijl de stier-kalfrelatie al gesmoord werd in de zaaduitstorting. Of zwanen, dat zijn toch trouwe vogels. Na een jaar jagen ze hun jongen weg. Opzouten, wij gaan een nieuw gezinnetje stichten met nieuwe kuikens. Nou, en dan vertrekt zo’n juveniel. En ik, mensenkind dat ik ben? Ik heb altijd erkenning gewild van mijn pa, dat ie trots op me was, of me toch minstens zou nemen zoals ik ben en dat soort onzin. Waarom zou ie dat moeten doen? Kansloos was het in elk geval. Mijn diagnose is dat hij aan godsdienstwaanzin leed.

Soms komen er in 'Memoires' elementen voor die ik overduidelijk heb ontleend aan belevingswerelden waarmee ik vertrouwd was of ben. Toch is dit absoluut een fictief verhaal.

woensdag

Memoires van een thuisloze (10)

Maar goed, u was nieuwsgierig naar mijn financiën. Zij verdiende een vet salaris, twee keer zoveel als ik en ik verdiende ook niet slecht als kapitein op een binnenvaarttanker. Ja, u zou gelijk kunnen hebben, dan ben je vaak van huis dus dan hadden we geen gelegenheid om ruzie te maken, maar dan moet u weten dat ik week op week af voer, dus ik was telkens een hele week weg en dan weer een hele week thuis. Zesentwintig weken per jaar fulltime beschikbaar voor de sehnsucht van het rondwoelen in die ander omdat je daar begeert te vinden wat in jezelf ontbreekt. Nou ja, niet fulltime, daar heeft u een punt, maar ik bedoel maar: bij wijze van spreken, begrijpt u? Nergens ervaar je afstand scherper dan aan de kloof van het verlangen naar die ene persoon die er voor jou toe doet. Het is niet voor niets dat ik op een plein leef, daar zijn de afstanden groter. De overkant is verder weg dan in een straat. Ze kwam hier laatst een keer naar toe. In haar ogen las ik het aanhoudende afscheid. Altijd verlang ik naar haar. Ik zou willen dat ze nooit meer kwam, maar dat zei ik haar niet. Ze is nu met een voormalige collega van mij, een lul van een vent. Maar zie: hij praat met haar over al die dingen waarover ik niets te zeggen had. Wassen, koken, eten, stofzuigen, werken, de kost verdienen, ramen zemen, op visite gaan: het zijn dingen die moeten gebeuren, punt. Zo is een huis bedoeld om in te wonen, een auto om mee te rijden, geen van allen zijn het onderwerpen voor een gesprek met mij, wat een ander heeft of heeft gedaan al helemaal niet.

Ik noem mezelf thuisloos terwijl ik toch een flat bewoon en u wilt weten hoe dat nu precies zit? Het antwoord daarop is eenvoudig. Ik woon op de markt, ik heb onderdak in mijn flat, maar thuis ben ik nergens in deze wereld. Als ik al een thuis heb dan is het een spookhuis, een schim van alle zin, trillend als een luchtspiegeling, ver, mijlenver van de voorkant van mijn bewustzijn dat nu met u spreekt. Thuisloos ben ik, omdat ik nergens pelgrims vind die met mij op weg lijken naar dit spookhuis, deze schim. Alleen tussen niemand en niets word ik in weerwil van mezelf en mijn drift – vergeef mij de scheepvaartterm – geleefd door tragiek. Ik ga niet, ik moet gaan. Lekkere koffie trouwens, fijn dat u die meegebracht heeft.

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.

maandag

Memoires van een thuisloze (9)

Er wordt weleens beweerd dat mannenhersenen afdalen in hun ballen van zodra ze een aantrekkelijke vrouw in het vizier krijgen, wel daar zit misschien best wat in. Maar vlakt u dan de vacuümwerking van uw baarmoeder ook even niet uit. Het woord ‘redelijkheid’ vervluchtigt als de schaduw van een wolkje op kokend zand vanaf het moment zelf dat een vrouw de zuigeling van een seksegenoot tegen haar buik heeft mogen houden. Tuurlijk, anticonceptie heeft voortplantingsmechanismen het voorkomen gegeven van de vrijheid om al dan niet een kind te nemen. Niets is bedrieglijker. Lustige donkerte is de bakermat van elk seksueel organisme. Als een man zijn vrouw bekent, zoals de Statenbijbel dat zo mooi uitdrukte, dan geven man en vrouw zichzelf weg, dat is onomkeerbaar. Oh nee, ze geven zich niet aan elkaar, ze besteden zich uit aan de toekomst, naar hun voortbestaan in wat zij zelf niet langer zijn. Ik ben mijn voorouder uit het jaar duizend en ik ben het niet. Dichterbij de buitenkant van zichzelf kan een mens niet geraken dan in het reiken naar zijn vlees en bloed buiten zijn eigen lichaam. Diezelfde levensdrift kolkte uiteraard ook in mij, maar ik had een Überich als een bilboard met daarop de schreeuwerige boodschap ‘DNA-streng afsnijden!’ Het was mooi geweest, genoeg verwijderd bestaan, genoeg zoeken naar een gat in de heg van het paradijs, genoeg ontgoocheling tussen de generaties al sinds Adam en Eva. U begrijpt, dat matchte niet zo best met de kinderwens van mijn vrouw. Toch, de tijd breekt aan dat je uitgeruzied bent. Het zwaarste argument is op het laatst zo vaak te berde gebracht dat het een cliché geworden is. Ja, dat weten we nu zo langzamerhand wel, verzucht de een of de ander zonder zich nog op te winden. Je ziel is verdroogd, alle tranen eruit gebloed. Jouw lichaam en het hare vinden elkaar af en toe nog in het echtelijk bed, soms zelfs in het donker, kolkend bloed verandert in periodieke behoefte aan bevrediging. Dofheid, mevrouw, dofheid die aanhoudt tot aan die eerste scheut van afkeer. Maar nee, dat kan niet, ze is je vrouw, hij is je man. De tv entertaint jullie gezamenlijke debacle uit jullie hier en nu naar een vage achtergrond ergens achter de bank waarop je poseert. Je huwelijk is niet mislukt, welnee. Maar dat is het wel en samen ga je naar een relatietherapeut en laten we ons nog een kans geven, al die jaren samen, weet je. Op een dag heb ik gezegd dat ik het geklungel zat was. Ik wilde scheiden en zij wilde dat als het erop aankwam ook, al sputterde ze eerst nog tegen. Het valt niet mee om toe te geven dat de afgelopen eenendertig jaar niet zullen uitlopen op veilig voor elkaar zorgen op je oude dag, want ja, kinderen waren er niet. Dat heeft ze me nooit vergeven.

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.

zondag

Memoires van een thuisloze (8)

De hele dag door wordt u bestookt met koopsuggesties . Uw geld moet uit uw portemonnee, want dat maakt u afhankelijker. Ik heb geen tv, word minder intensief geïndoctrineerd.  Niet dat ik aan reclame ontkom, het is alomtegenwoordig: langs de weg, op internet, op draagtasjes die nonchalant aan handen van winkelende mensen bungelen, zelfs als ik in het café ga plassen, sta ik oog in oog met reclames. In de tijd dat mijn blaas zich in mijn onderlijf ontspant, loop ik langs de bovenkant vol met afbeeldingen van dingen die ik nodig schijn te hebben: van vakanties tot deodorant, van radiozenders tot smartphones. Mijn vrouw keek wel tv en dan vond ze het zo gezellig als ik meekeek. Mevrouw, al die avonden dat we samen… ik bedoel naast elkaar op de bank zaten, te staren naar de zinledige inhoud van andermans hoofd. Schei toch uit: om de tijd tussen de reclames op te vullen waren er leeg gelul, gebral, betweterige interviewers en altijd dat zuigen, dat graven naar het negatieve. En dan de obsessie met wie de eerste of de laatste is, de beste of de slechtste in dansen, in kunstschaatsen, in het hebben van kunst in plaats van kitsch, in kleren showen, in zingen, in feitjes weten, in beantwoorden van vragen over de meest stompzinnige onderwerpen, in puzzelen met woorden, in schoppen tegen een bal, in fietsen door Italië, Frankrijk, Spanje… pfff, nee, niet mijn kopje thee. Wat is het huwelijk anders dan tv kijken en ondertussen wurgend langzaam tot de ontdekking komen dat je in een vergissing beland bent en van de weeromstuit de andere kant op kijken in chronische ontkenning? We maakten niet eens ruzie, voor ruzie is het nodig dat je iets deelt met elkaar. Oh, jawel, in het begin wel, toen maakten we hartstochtelijk ruzie. We zogen elkaar leeg, niet alleen vloekend, scheldend, jankend, krijsend, maar ook smachtend, geilend, verdrinkend, gefixeerd op elkaar, onszelf vergetend. Op één ding na, zij vergat niet dat ze zich voort wilde planten.

De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.