Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

zaterdag

Het fietsen en het zien

'Zien' is samenspel van al wat erin betrokken raakt



















Ik fiets en ik zie:
Achter een raam geplakt:
‘Open huis. Hier moet u komen kijken!’

Ik denk:
Dat zetten ze er overal op
en iedereen die dat leest,
weet dat ze het er overal opzetten
en zij die het erop zetten,
weten dat iedereen weet
dat ze het er overal opzetten…

Ik blokkeer:
Wat is dit voor idioot theater?
___

Ik zie, terwijl ik wil oversteken met mijn fiets:
Een auto komt eraan.
Er zit een grijs mannetje
met een geruite pet op
achter het stuur,
hij is misschien al wel 80 jaar.

Voor mij uit loopt een puber:
bonenstakerig figuur,
broek met laag kruis,
riem laag op de heupen.
Auto met grijs mannetje of niet,
hij vervolgt zijn weg.

Het grijze mannetje remt,
de jongen wandelt.
Het grijze mannetje kijkt naar mij.
Ik zie in zijn verbolgen blik
de vraag of ik dit begrijp?

De puber bereikt de overkant.
Zijn hoofd draait naar links
zodat ik het en profil te zien krijg.
Hij blaast een grote, roze kauwgumbel
die parmantig voor hem uitsteekt.

vrijdag

De connectie tussen een proefschrift en de Moody Blues


Rik Peels - een proefschrift over de ethiek van het denken

Gisteren liep ik out of the (moody) blue(s) ‘all I need is the air that I breath in to love you’ te zingen. Geen idee waar ik het op dat moment vandaan haalde. Ik vind het nog een vervelend lied ook. Zie er maar weer eens van af te komen. Het blijft zich opdringen en telkens als ik de gelegenheid heb, zing, neurie of fluit ik het. Totdat het net zo onverklaarbaar als het in mij rond begon te zingen, verstomt. Ik ben niet de dirigent, ik stel zelfs de playlist niet samen.

Volgens Rik Peels doet het er moreel gezien toe wat we denken. Ikzelf heb een tijdlang geloofd in een soort van karma, zoiets als ‘ook gedachten zijn energie en de hoeveelheid energie is constant, dus moeten je gedachten ook ergens blijven’.

Tegenwoordig probeer ik het wat dichter bij huis te houden. Doet het er voor mezelf toe wat ik denk? Ik denk het wel. Sombere gedachten maken me somber, en van vrolijke word ik vrolijk. Of is het andersom? Krijg ik vrolijke gedachten als ik vrolijk ben en sombere als ik somber ben?

Ik kan de herkomst van mijn gedachten niet achterhalen. Tijdens het mediteren overkomt het me steeds dat ik ze niet aan zie komen. Ze zijn als water uit een dak met een klein lekje.

donderdag

Nieuw werkwoord


‘Ik ga fysiowen’, zegt Nathalie.
Ze fysioot al een tijdje op doktersadvies.
Gezondheidsfitness zou je het kunnen noemen.
Ze doet het bij de fysiotherapeut.

‘Oké, fysioowze’, zeg ik.

Eigen schuld

€ 55,80 kostte het mij

‘Mijn fiets is gestolen. Het is mijn eigen schuld. Ik had ‘m niet op slot gezet. Het was in de tweede. Ik was later op school gekomen, want ik moest naar de dokter. Ik dacht er tijdens de les aan en bij de leswisseling ben ik er meteen naar toegegaan. Hij was al weg.’
Aan het woord is een jongeman uit 5-havo. Ik vraag aan de hele klas of het niet de wereld op zijn kop is om te zeggen dat het je eigen schuld is wanneer je eigendommen worden gestolen als je vergeet om ze op slot te zetten, te vergrendelen, met camera’s en alarmsystemen te bewaken? Nee, dat vinden ze niet. De hele klas is het erover eens: als je zoiets vergeet, dan vraag je erom.

Andere situatie, ook eigen schuld.

Ik parkeer mijn auto in Nieuwegein. Daarvandaan neem ik de sneltram naar het centrum van Utrecht. Mijn gedachten fladderen weer eens alle kanten op. Verstrooid gooi ik geld in de parkeerautomaat, druk op de groene knop. Dan loop ik doodgemoedereerd weg. Als ik later terug bij de auto kom, zit er tot mijn verbazing een parkeerbon achter de ruitenwisser. Ik had toch betaald? Dan daagt het mij: ik heb inderdaad betaald, maar ben vergeten het bonnetje uit de automaat te halen en achter de voorruit te leggen. Mijn verstrooidheid kost me € 55,80. Maar ja, eigen schuld, dan had ik maar niet zo suf moeten zijn.

Sowieso moet elke vorm van menselijke tekortkoming bestreden worden en zolang die missie nog niet is voltooid mogen er slaatjes uit geslagen worden. Figuren die steken laten vallen, fouten maken, gebreken vertonen, we hebben er niets aan. Er kan niet streng genoeg tegen worden opgetreden, vindt u ook niet?

Laten we het mensenras verbeteren, laten we robots worden.

dinsdag

Kauwen en slikken

Kopje koffie met een kletsmajoor












Opmerkzaam probeer ik de smaak van het roomboterkoekje te proeven.
Het lukt alleen bij de eerste hap, met hulp van mijn scheutige speekselklieren.
Dan breken mijn gedachten erdoorheen en ben ik het koekje in mijn mond alweer vergeten.

Lezer, probeer het eens:
niet langer dan de tijd die je nodig hebt om een klein koekje op te eten zodanig je aandacht erbij te houden dat je zeker weet dat je tijdens het eten uitsluitend en alleen met je aandacht bij het koekje in je mond bent gebleven: bij de smaak, bij de hardheid of zachtheid, bij de aanraking van het materiaal met je tong, je gebit, je gehemelte, je wangen, je keel, je slokdarm, bij de geluiden van het kauwen en slikken, kortom bij het eten van het koekje en nergens anders bij.

Wie het lukt, mag het melden.
En vertel er ’s bij hoe je dat voor elkaar hebt gebokst?

Zwaailicht

Tot voornamelijk mijn rechterooghoek
(het oog van de naar straat gerichte zijde van mijn hoofd)
dringt een vreemd geblikker van licht door,
terwijl ik achter mijn bureau e-mail zit te lezen.

Wat er gebeurt wanneer dit niet in mijn dagplanning opgenomen verschijnsel mij overkomt,
beleef ik helder – in stootsgewijze fases eigenlijk.

Eerst is er dat flitsen,
ik weet niet wat het is,
maar een altijd waakzaam zinverleningsapparaat in mijn gestel verbindt het verschijnsel zo goed als onmiddellijk met weerkaatsing van zonlicht vanaf een blinkend, zich verplaatsend voorwerp, waarschijnlijk een auto.

Het eerst nog wat verstrooide geblikker boort zich dieper in mijn aanwezigheid op deze plaats (maar afwezigheid van mijn fysieke omgeving, want ik ben in mijn e-mail).

Ik kan niet langer leven met de zin die in mij aan het aanvankelijk vage geblikker is gegeven.
Die zin (dat  het weerkaatsend zonlicht zou zijn) hielp me te negeren wat vanuit de andere wereld (mijn directe, fysieke omgeving) brutaal in mij binnentreedt, maar deze zin past niet langer doordat het flitsen te alomtegenwoordig wordt.

Ik moet nu kijken.
Gek is dat: die beslissing wordt voor mij genomen, net zoals de eerste zin zojuist voor mij werd verleend.

Ik zie een vuilniswagen met een zwaailicht op het dak. De cabine is groen, de laadruimte wit.
Opnieuw betekenis die er zonder merkbaar voorwerk in een nanoseconde zomaar is.

Vuilniswagen met zwaailicht verdwijnt om de hoek van de straat en uit mijn venster.

maandag

Twitter? 140 karakters = mij niet genoeg


Deze dagen voel ik mij
net als de meesjes.
Die aardige beestjes
laten vrolijker dan tevoren
hun pie-pie, pie-pie horen.

Of als de eksters
met takken in hun bekjes.
Zij ek-ek-ekkeren
uitbundiger hun lach,
dan op de grijze winterdag.

Uit mijn kleine notitieboekje

Dag waarde


Altijd gedacht dat weten meer is dan hebben,
omdat het genot van het hebben verschraalt
zodra de bevrediging van het verkrijgen
niet meer wordt gevoeld.

Helaas ben ik inmiddels
van wat ik heb geweten
veel vergeten.
De meerwaarde van kennis
heeft kennelijk ook een dagwaarde.

Hoe berooid is iemand dan
die zo rijk is dat hij
niet precies meer weet
wat hij bezit?

zondag

Zomaar ineens geraakt

Tv kijken doe ik amper,
of er moet voetballen zijn.
In de krant staat al ellende genoeg
om op af te stompen.

Een jongen rouwt om zijn vader, die in het Noord-Syrische Idlib werd gedood door een sluipschutter
(Bron: Trouw, vrijdag 9 maart 2012)













Het rouwende jongetje raakte me
onverhoeds.

De hand
van de man met grijze baard
op zijn hoofd.
Krachteloos zit hij,
weerloos terneer
op zijn hurken.

Niets is geveinsd,
hij is alleen maar verdriet.

Godbetert, wat een betweterd

Waar mensen soms last hebben
van een ingegroeide teennagel,
heb ik te kampen met een
uitgegroeid geheven vingertje.

Hebbedingen

Een klein i-Podje (8 gig, dat dan weer wel)
De zanger van Opeth grunt op volle kracht
via de koptelefoon in mijn oren.

HTC-Desire S,
vette apps en widgets,
ik hou ervan
en als wallpaper een giftig spinnetje
in een fijngeweven web.

Verder nog een tablet van Archos,
7 inch, daar zijn er niet veel van
en zeker niet met 250 GB interne opslagcapaciteit.
Uren heb ik zitten klooien om in de Agorafoto
van onze reis van vorig jaar
Aristoteles, Plato en Socrates
te fotoshoppen en als achtergrond ingesteld te krijgen.

Er ligt hier op mijn bureau ook een Sony AVCHD handycam.
Ik zit te typen op een Medion laptop.

Ik ben gek op gadgets en ik weet waarom:
- ze houden mijn aandacht vast.
dat is lekker, veel fijner dan het gefladder
van mijn gedachten langs
de eindeloze sliert,
slalom van associaties.

Onzichtbare passanten

Als surveillant zit ik achterin de gymzaal.
Naast mij en voor mij zitten leerlingen
over hun eindexamen Duits gebogen.
Ik kijk naar hun hoofden.
Wat zijn ze ver weg!
Helemaal in Duitstalige teksten
en ik schrijf met mijn potloodje
in het Nederlands in mijn boekje.

Zou ik niet weten wat ze aan het doen zijn
dan zou ik het ook nooit kunnen weten.
Hoofden zijn gesloten herbergen
van onzichtbare passanten.

Waar dan?

Als ik niet hier ben, waar ben ik dan?
Gedachten duren maar even
en als ik wil weten waaraan ik denk,
is het verleden tijd
en weet ik het vaak niet meer.