Ik vroeg haar waar haar broertje gebleven was, maar dat was
haar broertje niet, zei ze, maar een buurjongetje dat Daantje heette en ze
vertelde er meteen bij dat ie ook een broertje had die niet mee durfde te
komen, hoewel die veel groter was. Ik moet gewoon weer lachen als ik eraan
terug denk. Daantje is nogal avontuurlijk,
zei ze.
Ja, leuk he? Dat zei ze. Daantje
was naar huis gegaan en het meisje wilde weten waar de visjes waren waar ik
naar zat te kijken. Dus ik zei dat we dan stil en rustig moesten gaan zitten
omdat ze geschrokken waren van ons. Komt dat kind me daar gewoon pal naast mij
zitten daar langs die sloot. Ze begon wat verhalen te vertellen over dat ze
thuis een aquarium hadden met neontetravisjes erin en dat ze die uit elkaar
moesten houden omdat ze vochten en dan ging het ineens weer over haar vader die
weleens karpers had gevangen en dat ze op een keer een vis van wel 7 centimeter
in het aquarium hadden gedaan en dat die vis veel groter was dan de andere in
het aquarium en dat die grotere vis de kleintjes pakte en dat ze hem toen bij
de buurman in het aquarium hadden gedaan. Pff, ze kwebbelde maar door, maar ik
vond het wel leuk, steeds leuker eigenlijk, zo’n onbekommerd kind en ik was op
dat moment ook weer helemaal kind met mijn gekwetstheid en mijn boosheid op
mijn vader en de stekelbaarsjes die me aan vroeger deden denken.
Vindt u het niet vervelend om
doelloos over dit plein te lopen? Echt niet? Anders moet u het zeggen. Begrijpt
u dat trouwens, dat ik weer kind was geworden? U kijkt anders dan eerst, alsof
u een beetje bang bent voor wat ik verder ga vertellen. Daar moet ik toch wel
even hartelijk om lachen. Jullie zijn allemaal hetzelfde, vrouwen nog veel
erger dan mannen. Luistert u nu maar gewoon naar mijn verhaal.
Het
meisje wees naar de plek waar de sloot de hoek om ging en de bodem omhoog kwam
en droog viel en kwebbelde dat ze daar een keer ‘zo’n grote vis’ vast had zien
zitten. De grootte van de vis die ze net als ik nu met twee handen aangaf,
moest vijftien centimeter geweest zijn. Ze probeerde hem los te maken, maar het
lukte niet. Maar gelukkig was haar opa er ook bij en die had een mes bij zich.
De arme vis zat met zijn kieuw achter een rietstengel. Haar opa moest een heel
klein stukje van zijn kieuw afsnijden en toen heeft hij ook de dierenambulance
gebeld en die hebben hem weer beter gemaakt. En dan had ze het plotseling
zonder overgang weer over stekelbaarsjes en riep ze dat ze er een zag. Ze wees
zorgvuldig waar ik kijken moest. Ik moest naar haar overbuigen om langs haar
gestrekte arm en vinger te kijken. Er was een klein wolkje blubber te zien. We
zagen daarna een tijdje geen enkel diertje meer in het water, wel luchtbellen
die uit de bodem ontsnapten en ze legde uit dat het ademhaling van kikkers was,
die zaten in de blubber. Daarna hadden we het over kikkervisjes, het voedsel van kikkers, kikkerdril,
snoeken…