Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

vrijdag

Museumbezoekers, Maria-aanbidders en Middeleeuwers

Barraca de fira - Kermiskraam
Het Picassomuseum viel me een beetje tegen. Zoiets ligt vooral aan mijn eigen verwachtingen. Als ik die even tussen haakjes zet (einklammer, zou Husserl zeggen), dan ziet het er toch weer anders uit. Er hing veel werk dat Picasso in zijn jonge jaren heeft gemaakt. Sjonge, wat had die jongen een talent. Verder kon je er een uitgebreide collectie "Las Meninas" bekijken, die je volgens mij pas kunt begrijpen als je weet wat Picasso's beeldende gesprek met de 17de eeuwse Velasquez behelsde. Daar had de ingeblikte Brit die ik voor € 3,00 had gehuurd vast wel uitleg over kunnen geven, maar ja, die Brit hing me de keel uit. Laat ik u vertellen hoe dat zo geworden was.

Veel museumbezoekers geven mij de indruk van uiterst ernstige mensen die opgaan in iets wat er uitziet als aanbidding. Hun bezoek lijkt op een rondgang, hun kijken een schouwen, hun blik die van ingewijden. Ze kijken hetzelfde als mensen in kerken, bijvoorbeeld de Santa Maria del Pi waar we gisteren even binnenwipten omdat er voor de ingang een concert van klassieke Spaanse gitaarmuziek stond aangekondigd. Is het u overigens weleens opgevallen hoe Middeleeuwers hun kijken hebben verbeeld? De blikken op de gezichten van afbeeldingen uit die tijd vertellen mij dat gemiddelde Middeleeuwer kwellende levensjaren doormaakte. In het Museu Frederic Marès hebben we honderden beelden bekeken die signor Marès uit die periode heeft verzameld. Er hingen tientallen Jezussen aan kruizen, meerdere heilige met pijlen doorboorde Sebastianen, hele hordes door smart verscheurde Maria's. Jezus, Sebastiaan en Maria waren geen tijdgenoten van hun artistieke scheppers, maar de obsessie met die thematiek van kwelling, pijn, dood en smart zegt misschien iets over de tijdgeest. Ook gewone parochianen, apostelen en Middeleeuwse hoogwaardigheidsbekleders deden me denken aan de bevolking van een kliniek voor mensen met depressie. Helma en ik waren zo'n beetje de enige bezoekers; dat gaf vrijheid om grappen te maken en te lachen om de geëxposeerde kommer en kwel. Heel anders dan in de overbevolkte Picassotempel. Ik had voor de verandering een audioguide genomen die ik bij enkele schilderijen ook heb gebruikt. Het plechtige Brits waarin de stem technische details onthulde over de kunstwerken die ik aanschouwde stond me al snel tegen en het enige schilderijtje dat me diep raakte, werd niet besproken. Er was trouwens ook geen reproductie van te vinden in de museumwinkel. Misschien ligt het aan het onderwerp ervan; een kermiskraam valt misschien niet onder de interesses van de gemiddelde museumganger. Waarom raakte dat ene schilderij mij zo diep? Ik zou het echt niet weten. Ik heb er naar staan staren, het op me in laten werken, ervan genoten. De uitdrukking op mijn gezicht heeft bij mensen misschien wel een associatie met kerkvolk of Middeleeuwers opgeroepen.

In een zaaltje verderop las ik van dichtbij de tekst op een kaartje naast een schilderij. Een grote, brede meneer plaatste zich, ondanks de geringe ruimte tussen mijn reukorgaan en het kaartje, pontificaal voor mij en ontnam mij mijn uitzicht. Ik zei luid en duidelijk:
     'Oké', met de nadruk op de tweede lettergreep.
     De grote, brede meneer keek verstoord achterom en stapte toen opzij.
     En op dat moment gebeurde het. Ik voelde baldadigheid in mij opkomen.
     'Thank you sir, thank you very much' zei ik breed glimlachend.
     Hij stond nu links van mij, iets achter me. Zijn blik was vervuld van verbijsterde minachting. Hoe was het mogelijk dat een dergelijk creatuur zich in zijn directe nabijheid bevond, en dan nog wel op deze heilige culturele bodem? Dat zag ik hem denken. Ik bleef hem gemoedelijk grijnzend recht in de ogen kijken. Uiteindelijk wendde hij zijn blik af.
     'Zag je dat die kerel die recht voor mijn neus ging staan?' vroeg ik even later aan Helma.
     'Ja, ik zag het gebeuren, je bedoelt toch die bultrug?'
Ik lachte hardop. De hele tijd daarna heb ik neuriënd en fluitend naar gezichten van mensen lopen kijken. Picasso's geschilderde discussie met Velasquez ging aan me voorbij. Bij de uitgang gaf ik de bekakte Brit-in-blik terug aan een bebaarde jongeman.
     'I have a present for you', straalde ik hem toe, 'You can do with it whatever you like'.
     Hij lachte vrolijk, boog lichtjes vanuit zijn heupen en bedankte me quasiplechtig. Mooi zo, dacht ik, is er toch nog één in dit museum die niet bezwijkt onder z'n eigen gewichtigheid.

     'In de filosofie wordt zelden gelachen', zei een goede vriend mij op een keer.
     Daar kon ik niet zo heel veel tegenin brengen. Hoe zit het elders? In het christendom moet je naar de negrospirituals om een kerkelijke lach te scoren en in de islam is het her en der zelfs verboden om te lachen. En de kunst? Is dat een vrolijke scene? Heel soms hebben tentoongestelde producten van schilders en beeldhouwers tranen op mijn wangen getoverd, dat wel, en dat is een emotie waar ik gelukkig van kan worden. Geluk is voor mij best wel iets waarmee ik lachen kan. Als ik plat of ruimtelijk verbeelden kon, zou ik er mijn hoofdthema van maken: lachende mensen. De mens is potverdriedubbeltjes tussen de miljarden andere soorten de enige die lachen kán!

Vandaag gaan we naar een museum met alleen maar kunst uit de 21ste eeuw. Zal ik er worden toegelachen of zal ik weer de slappe lach krijgen?

Eerst dacht ik dat dit hoofd Jezus met de doornen kroon voorstelt, maar op het bordje ernaast stond dat het een Middeleeuwse monnik is. Misschien een Feijenoorder avant la lettre? 'Bloed, zweet en tranen!' eisen de supporters en masse vanaf de tribunes wanneer er te weinig inzet van hun 11 spelers wordt waargenomen.

donderdag

Terug


't Lokaal Verhaal vertelt zich buiten deze blog om, zodat het er al maandenlang niet van komt om te schrijven. Nu mijn verhaal zich acht dagen lang in Barcelona en omgeving afspeelt, jeuken mijn vingers om te switchen van het lokale naar het internationale.

We logeren pal naast de kathedraal (nee, niet de basiliek van Gaudí, die überbekende) in de gotische wijk, waar op kleine binnenpleintjes mensen muziek maken op instrumenten uit alle windstreken van de aarde. Als 't Lokaal Verhaal over een aantal jaren een begrip geworden is, ga ik een bus vol straatmuzikanten naar de Brabantse Wal halen voor een heus weekendje BergaLona. Het Avé Maria van Schubert zal op de binnenplaats van het Markiezenhof vast ook fantastisch klinken en het werk van Picasso lijkt me een effectieve plumeau om het stoffige imago waar datzelfde hof mee bedekt schijnt te zijn eens en voorgoed mee weg te wapperen. En wat dacht je van andersom: EBSJO Brandaris, The Vision of Johanna en het Kanakenkoor in  de Barri Gòtic van Barcelona?

Toekomstmuziek daargelaten, gisteren reisden Helma en ik naar ons verleden. We huurden een Lancia en toerden op de aanwijzingen van de mevrouw in mijn smartphone naar Lloret de Mar, waar we 31 jaar geleden elkaar voor het eerst de gouden ring aan elkaars vinger schoven. Alles liep voorspoedig. Ach, de rots waar we het glas hieven, was waarschijnlijk niet dezelfde als die van toen, maar wat boeit het? We keken elkaar in de ogen. De zon straalde en de zee was van blauwgroen glas, een lachende spiegel ver beneden onze voeten die na al die jaren nog steeds met z'n vieren zijn. Zoiets gaat niet vanzelf en we beloofden elkaar het een en ander. Eén belofte wil ik hier wel met u delen: Helma gaat haar te klein geworden ring laten oprekken. Er passeerde een jong stelletje. Hij met ontbloot, roodverbrand bovenlijf onder een roodbekuifd hoofd, zij in een schattig jurkje en een witte bloes. Het zou toch leuk zijn, vertelden we elkaar, als deze jonge mensen ook over 31 jaar deze plek weer op zouden zoeken. Een estafette van engagement tussen mensen die elkaar trouw beloven. Helma en ik, wij verloofden er opnieuw.

Hoe langer we in Lloret waren, hoe duidelijker Helma beelden zag van waar we destijds logeerden. We gingen op zoek en vonden hotel 'La Palmera'. Helaas had de verschraalde heer achter de receptie weinig gevoel voor romantiek. Of misschien was zijn Engels te gebrekkig en begreep hij niet precies waarom het ging. Ja, 31 jaar geleden, dat was wel een lange tijd. Ja, het hotel bestond toen al, het bestaat al 100 jaar! Het was inmiddels ook verbouwd; de ingang was destijds aan de huidige achterkant. We liepen er nog eens omheen en we besloten dat dit het geweest was. Punt.

Het was stil in Lloret. De Nederlandse Oh Oh Cherso hordes bestormen deze contreien alleen maar in het hoogseizoen. We dwaalden nog wat door de straatjes en herkenden verder niets. En ineens lag Helma voor mijn voeten. Ik hoorde mezelf 'Helma!' schreeuwen. In een fractie van een seconde voelde ik alle liefde van 31 jaar en de angst voor het onvermijdelijke einde in de schrik van haar plotselinge val. Ze struikelde niet. Ze lag daar ineens op haar zij op de stoep. Al snel krabbelde ze weer overeind, brabbelend dat er een tegel los lag. Op haar elleboog verscheen een blauwe bult, haar broek was besmeurd. De schade valt mee. Vandaag is de bult verdwenen en het blauw heeft zich over een breder oppervlak verspreid.

We aten nog wat tapas aan de Middellandse Zee en gingen op weg naar Parc Güell. We hadden nu toch een auto, was onze redenering en te voet is het zo'n steile klim. Terwijl ik verkeerslicht na verkeerslicht bewees dat mijn hellingtrekproef er nog goed in zat, meldde de smartphone dat de accu bijna leeg was. Oei! Barcelona in een vreemde auto terwijl het over een uur donker zou gaan worden. We skipten het park op de berg, maar helaas, de GPS-mevrouw schortte haar diensten op tot na een verbinding met een stopcontact. We wisten met een plattegrond en borden die vertelden in welke richting het Placa de Catalunya lag in de buurt van het hotel te komen. We stopten op het enige vrije plaatsje van de hele stad om eerst eens rustig de kaart te bestuderen. Een magere man met donkere bril, met snor, gehesen in een uniform dat hij zo te zien had geleend van een veel dikkere collega popte up vanuit een ons onbekende schuilhoek. In het Spaans begon hij bars tegen ons te spreken. We zaten tenslotte in een auto met Spaans kenteken. Ik vertelde in het Engels dat we verdwaald waren en dat we even op de kaart wilden kijken.
     'No parking here! This is justicia!'
     Hm, tja, hij zei het wel op een toon die deed vermoeden dat na nog één weerwoord onmiddellijke in verzekeringstelling zou volgen. Dus zat er niets anders op dan weg te rijden en weer te worden voortgedreven door het drukke verkeer. Nog een geluk dat Catalanen zich in het verkeer niet Romeins gedragen. Werkelijk, ze rijden uiterst gedisciplineerd en hun claxon gebruiken ze amper. Het Placa de Catalunya hebben we zeker 15 keer vanuit het oosten, zuiden, westen en noorden voorbij zien schuiven. We hebben voor steeds opnieuw op rood springende lichten staan wachten op stromen van bij elkaar opgeteld wel 10.000 overstekende voetgangers. Er kwam een moment waarop ik letterlijk niet meer wist wat de voor- en wat de achterkant was. Dat Plein van Catalonië hadden we te voet al een aantal keren overgestoken. Van daaruit was het hotel gemakkelijk te vinden, dachten we. Autorijdend raakte ik toenemend gedesoriënteerd. Ik reed alleen nog maar apathisch met het verkeer mee. Helma zei:
     'Zal ik een taxi nemen? Dan kan die voor jou uit rijden naar het hotel.'
     Subliem idee!
     Ik stopte bij een rij wachtende taxi's. De ene na de andere chauffeur sprak geen Engels. Gelukkig trof ik na zes pogingen de spreekwoordelijke uitzondering op de inmiddels klaarblijkelijke regel.
     'Yes, it is hard to find by car. There is only one small road, the rest is pedestrian area'
     Ik legde hem ons plan voor.
     'No, no, I will tell you how to get there.'
     En dat deed ie. We vonden en herkenden het straatje waar we in moesten. Maar helaas. De rechter rijstrook van brede avenues is in Barcelona gereserveerd voor bussen en taxi's, die met hoge snelheid tussen ons en de zo verbeide toegangsweg naar het einde van ons avontuur door zoefden. En achter ons zwol de stroom van verkeer aan. We moesten voort, voort, voort. Na een laatste ronde om het Catalaanse plein werd ik na een anderhalf uur durende stressbestendigheidstest door de beheerder van de parkeergarage (ja, die hebben ze hier in plaats van een ticketautomaat) tegenover ons hotel via een veel te smalle en onmogelijk steile toegangsroute naar de rustplaats van onze huurauto gedirigeerd.

Dertig jaar huwelijk na dat ene jaar van engagement to marry. We verdwalen samen en vinden samen onze bestemming weer terug.