Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

maandag

Memoires van een thuisloze (14)

Masochistisch hield ik mezelf voor dat ik al zo eenzaam was in mijn huwelijk en dat het nooit anders geweest was bij mijn godsdienstwaanzinnige vader en mijn zwakbegaafde moeder en mijn veel oudere broers en zusters. Wat moest ik met mijn allerintiemste weggeduwd zijn? Waar kon ik terecht met mijn verzet dat niemand in mij kon lokaliseren? Waar met mijn allesverterende hartesmart, waar met mijn maag en mijn nieren en mijn middenrif die me eendrachtiglijk krampend lieten voelen dat ik een waardeloze sliert snot was? Ik wilde vermorzelen, verpulveren, vergruizelen, met mijn hoofd beuken tegen de elzenboom waaraan ik voorbijliep, beuken en blijven beuken, net zolang tot er een monster uit mijn hersens brak dat alsmaar groter groeide, de hele polder bedekte, zwart en gebobbeld. Maar het hielp allemaal niks, want onder de zwarte derrie stond ik daar nog en ik wilde wel wensen dat ik niet bestond of nooit geleefd had, maar dat had geen zin want God had mijn naam gegrift in de palm van zijn hand.

Als ik me een beetje laat gaan, moet u me dat maar vergeven, het was een zeer bijzondere dag. Ik was werkelijk aan het einde van mijn leven gekomen. Niet dat ik een zelfmoordplan had, zelfs daaraan was ik voorbij. Ik was murw, voelde me uitgekotst en wilde niets meer doen dan als zodanig zurig te blijven liggen en te stinken. Het is wel koud hè? Kom, laten we een beetje het plein op en neer gaan lopen.

Ik was bij een andere sloot aangekomen die uitliep op de sloot waar ik langs was gelopen. Daar ging ik in het gras zitten en staarde in het water. Er zwommen stekelbaarsjes, de liefde uit mijn kinderjaren. Ik ging ze vaak vangen, samen met mijn vaste basisschoolvriendje en dan deden we ze in een aquarium of in die metalen bak, weet u wel. Op dat moment hoorde ik kinderstemmetjes. In de verte naderden een meisje van een jaar of acht en een jongetje van een jaar of vijf. Ik had daar helemaal geen zin in. Toch bleef ik zitten, in verderlopen had ik ook geen zin. Toen ze bij me gekomen waren, vroeg het jongetje wat ik aan het doen was. Wat moest ik zeggen? Ik heb maar gezegd dat ik visjes aan het kijken was. Ze bevonden zich trouwens aan de overkant van de sloot. Het meisje stond te wikken of ze de sprong naar mijn kant zou wagen of niet, maar toen zei ze tegen het jongetje dat ze om gingen lopen. Ze wees in de richting waar het slootje onder een dam verdween. Daar renden ze heen, maar het meisje kwam even daarna als enige bij mij aan. Ze had een plastic bakje bij zich waar huzarensalade ingezeten had, ik zie het nog voor me. Er zat slootwater in met een paar waterplantjes. Verder had ze een kort stokje met een stukje plastic eraan.

Soms komen er in 'Memoires' elementen voor die ik overduidelijk heb ontleend aan belevingswerelden waarmee ik vertrouwd was of ben. Toch is dit absoluut een fictief verhaal.

zondag

Memoires van een thuisloze (13)

Hoe kwamen we hier ook alweer op? Oh ja, het ging over mijn vader die dacht mijn toekomst te mogen bepalen.  Als het erop aankomt is het zijn goed recht zou je zeggen, toch? Het was tenslotte zijn eigen sperma dat hij verschoot om mij te doen verschijnen van tussen de dijen van zijn vrouw. Ik was zijn greep op zijn toekomst die hem ontvlood, zoals dat bij ieder van ons het geval is. In het Oude Testament geeft de god van Israël aan mannen een nageslacht. Hoe meer kinderen en kleinkinderen en uiteindelijk nakomelingen een man had, hoe meer daaruit bleek dat zijn god hem zegende. Jammer voor u als vrouw, maar vrouwen hadden de bijrol dat zij mannen hun kinderen schonken, liefst zonen. Die god zat er ook helemaal niet mee om de misdaden van vaders te wreken op hun zonen. Als u hier terug blijft komen, zal ik u in dit verband nog een paar fantastische verhalen vertellen over een koning en een koningin uit het Oude Testament, verhalen die je daar vinden kunt, maar gedeeltelijk ook niet. Ze worden bewaard in de geheime archieven van het Vaticaan. Nee, niet nu, alles op zijn tijd.

Mijn honger naar vaderlijke erkenning voor mijn zelfgekozen levensweg was duidelijk een uiting van individualisme en wat is individualisme anders dan westerse verwarring? Mensen leven in familieverbanden sinds zij op de Afrikaanse Savannes verschenen, ze doen dat in veel culturen nog steeds. Meen ik dat ik voor mezelf leef? Wie heeft mij gewrocht dan? Juist. Waar haal ik dan de hoogmoed vandaan mezelf te willen zijn en erkend te willen worden en mij te willen ontplooien?  Waarom wil ik als een kalf of een zwanenjuveniel zijn? Zelfvernietiging is het. Sorry, ik zou een mooi verhaal vertellen.

Het lijkt me duidelijk: ik voelde me die dag gekwetst. Mijn vader had weer een van zijn zelfbevredigende preken afgestoken. Ik vroeg hem of hij eigenlijk wel wist wat ik geloofde, dacht en voelde? Dat interesseerde hem geen zier, zei hij. Punt. Dat was dat. Daar kon ik het mee doen. Ik was er tot in het diepst van mijn wezen gekrenkt over. Hoe oud ik toen was? Eh ja, een jaar of veertig of zo? Zoiets denk ik ja. Een volwassen man dus, dat hebt u scherp gezien. Maar ja, bent u al kind-af ten overstaan van uw ouders? Daar heb je die gekke menselijke gewoonte weer. We blijven kind zolang onze ouders leven. In al mijn boosheid en gekwetstheid als het kleine jongetje dat ik nog was, liep ik achter ons huis doelloos een eind de ruimte in over een zandpad met aan de ene kant een maïsveld en aan de andere kant een sloot.

Soms komen er in 'Memoires' elementen voor die ik overduidelijk heb ontleend aan belevingswerelden waarmee ik vertrouwd was of ben. Toch is dit absoluut een fictief verhaal.