Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

donderdag

Altijd zal zij wonen in dit huis

Estland,  5 mei 2005
Wanneer je het huis passeert
waar zij niet meer woont dan
weet je dat die straat nu

betekenisloos is 
of het moet 
de betekenis zijn
dat zij er woonde

verleden betekenis
omdat verleden 
eigenlijk

in het nu is.

Doorzonkamer
(Foto's: Bart Verboven)

dinsdag

Heb ik dat nou?

Neusse woudreus, 20 oktober 2012
"Hebben" lijkt een relatie aan te geven tussen een subject en een object voorzover het object niet van zichzelf van het subject deel uitmaakt. Wanneer je zegt dat iemand een mooie auto heeft, een 7 voor haar proefwerk Engels of een zak vol zoute drop, oké, dan is deze subject-object-relatie zondermeer duidelijk: auto, cijfer en drop maken niet van zichzelf deel uit van een persoon.

Ingewikkelder wordt het met: een loofboom heeft wortels, een stam, takken en bladeren. Alsof een boom 'iets hebben' kan. Alsof er zoiets is als een boom zonder stam. Men zegt 'ontwortelde boom' tegen een boom die omgevallen is, maar minstens een deel van zijn wortels nog 'heeft'. Is een boomstam nog een boom? Of moet ie zijn takken of zijn wortels nog 'hebben' om in aanmerking te komen voor de naam 'boom'? Een loofboom in de winter noemen we zéker een boom. 'De bomen zijn kaal' zeggen we dan.

Het raadselachtige van de bezitsrelatie tussen subject en object verdiept zich nog wanneer ik nadenk over mijn lichaam. Mijn lichaam? Duidt een bezittelijk voornaamwoord voor het zelfstandig naamwoord 'lichaam' erop dat ik niet mijn lichaam ben? Hoe kan ik een lichaam hebben als ik niet iets anders ben? Als ik op de fiets tegen wind of helling in of op stamp, voel ik mijn benen en ik denk: misschien voel ik mijn benen niet, misschien ben ik ze. Ik voel als benen de zwaarte van het trappen. Zo had ik gisteren geen pijn in mijn rug en rechterschouder, ik leed pijn als rug en schouder. (Hmm, toch klopt hier ook iets niet mee.)

Als ik zo eens teruglees, denk ik: wat een moeilijke gedachten: heb ik dat nou?

zondag

Helma



Aan de muur hangt een fotocollage;
echt handwerk nog: schaar- en lijmmontage.
Het hangt in de gang op een plek waar ik best wel vaak langs ga
en bijna nooit dat ik denk: hé, daar hangt het leven van Helma.

Nou, gisteren dan, toen stond ik er stil bij
en wist: hier toont zich een vertelling aan mij.

Zie haar daar staan, aan de hand van haar moeder en die van haar nieuwe oom.
Kijk hoe verlegen zij is naast haar broers en haar zus, met haar ijsje met room,
hoe ze als peutertje parmantig rechtop zit in een te grote leunstoel
en als meiske daar aanleunt tegen haar moeder, meest veilig gevoel.

Ik zie haar daar zitten ook: een stevige vrouw, op plaatjes van later
met haar moedertje oud en broos op een boot of langs het water.

Haar laatste tweeëndertig jaren heb ik meegemaakt
en dat ik nu, op deze vrijdag in de gang word geraakt
wordt veroorzaakt door het plotse besef van gevangen groei
in een lijst, van meisje van zeven tot vrouw in haar bloei.

Kijk haar daar zitten, kort gekapt hoofd fier geheven;
nu ja zeg maar: ik zie het verhaal van haar leven.