Tijdens mijn theologiestudie zei een docent eens dat wij – de studenten - een nieuw begrippenkader aanleerden dat er voor zou gaan zorgdragen dat we onze omgeving en sowieso alles wat zich aan ons voordoet anders zouden gaan beschouwen. Hij had het over een groeiende cirkel, zoals de kringen in het water die een steen veroorzaakt als hij erin valt. We zouden niet alleen aan alle kanten toegang verkrijgen tot een grotere wereld, de wereld zou er bovendien geheid anders uit gaan zien. We zouden anders gaan duiden, we zouden andere interesses gaan ontwikkelen, we zouden nieuwe mensen ontmoeten en dat alles door nieuwe begrippen aan te leren. Ik steeg zo nu en dan zowat boven mijn collegebankje uit van opwinding over zo’n wijds panorama. Mijn ervaring is dat hij gelijk gekregen heeft. Hoe groter je actie radius, hoe talrijker de dingen waarmee je in aanraking komt. En alles wekte bij mij nieuwsgierigheid. Ik wilde overal meer van weten en als het even kon ook zoveel mogelijk ervaringen opdoen van dingen die ik voorheen nauwelijks kende. De binnenvaart was een goede verlenging van mijn culturele isolement geweest. Als je over Europese rivieren, kanalen en meren vaart, zijn de gelegenheden om naar concerten, theaters en bioscopen of zelfs op vakantie te gaan, schaars.
In het onderwijs heb ik altijd veel en vrij laagdrempelig contact met leerlingen gehad, toch zeker de eerste jaren. Ik praatte met hen over muziek. Zij zaten vol verwachtingen: ik zou hen kunnen vertellen over de betere muziek uit mijn jeugd. Daar waren ze nieuwsgierig naar. Maar het liep andersom. Zij wijdden mij in in de muziek van hun tijd, de muziek waarvan zij hielden. Een jonge collega nam mij mee naar Lowlands en daar begon mijn festivaltijd. Natuurlijk steeg ook op het festivalterrein de inhaalkoorts mij naar hoofd en hart.
Het is onzin om te willen inhalen. Een mens wordt nooit wat ie niet was en ik bleef wie ik ben. Ik ben Jan van der Mooren, ik heb een levendige interesse in van alles en nog wat en het is goed zo. Ik geniet van wat er nu is en hoef niet langer een gemankeerde start te herstellen. Vanaf de andere kant bekeken is het zo dat ik de leuke festivalervaringen die ik u in deze rubriek ga vertellen nooit had kunnen vertellen als het anders gelopen was en dit laatste is een mooie open deur naar Festival Dour in 2006.
Ik ging er niet op de brommer heen, zoals Boudewijn de Groot naar de rand van Nederland, naar ons onvolprezen strand. Ik ging op de fiets. Met het idee van lange afstand fietsen was ik eveneens in aanraking gekomen via een leerling, in dit geval een ex-leerling die 33.000 kilometer door Afrika had gefietst, En dan was er nog een andere ex-leerling die zich het ambacht van fietsenmaker had eigen gemaakt; niet alleen zijn klanten fietsten, hij deed dat ook zelf heel vaak. Ze hoefden maar fluisterend te suggereren dat fietsen iets met “je vrij voelen” te maken had en ik was verkocht. Dat moest ik ook meemaken. Ik bedacht het wilde plan om tijdens mijn spaarverlof in 2010 in India te gaan fietsen. Een bezorgde vriendin met veel reiservaring had in India gereisd. Ze verklaarde me mesjogge. India was in haar ervaringen het enige land waarheen ze nooit terug zou gaan.
‘En dan op de fiets? Moet je vooral doen als je levensmoe bent.’
Ik wilde me niet meteen laten overreden om ervan af te zien. Eerste vereiste was fietservaring. Nadat ik op mijn zestiende was gaan brommen, had ik nauwelijks nog kilometers zelf trappend afgelegd. Ik kocht twee fietstassen, stouwde ze vol met benodigdheden voor een rit met een lengte van drie dagen heen en drie retour en hees ze op de fragiele bagagedrager van mijn ouwe fiets. De bestemming was een plaatsje vlakbij Mons in Bergen-Henegouwen. Het was stralend weer. Tweeëneenhalf uur later belde ik trots mijn vrouw op.
‘Weet je waar ik sta?’ schreeuwde ik in mijn mobiel.
Twee passerende Joodse mannen, een met rode pijpenkrullen, de andere met zwarte, hielden hun blik mijnsondanks strak voor zich op het gehavende Antwerpse plaveisel gericht, zoals ze dat meestal doen.
‘Tegenover het Radison Blu! Je weet wel, waar we in de kerstvakantie hebben gelogeerd.’
‘Dat heb je wel snel gedaan dan.’
Kijk, dat wilde ik horen. Voldaan kon ik mijn weg vervolgen.
Wordt vervolgd.