Maar goed, u was nieuwsgierig naar mijn financiën. Zij
verdiende een vet salaris, twee keer zoveel als ik en ik verdiende ook niet
slecht als kapitein op een binnenvaarttanker. Ja, u zou gelijk kunnen hebben, dan
ben je vaak van huis dus dan hadden we geen gelegenheid om ruzie te maken, maar
dan moet u weten dat ik week op week af voer, dus ik was telkens een hele week
weg en dan weer een hele week thuis. Zesentwintig weken per jaar fulltime
beschikbaar voor de sehnsucht van het rondwoelen in die ander omdat je daar
begeert te vinden wat in jezelf ontbreekt. Nou ja, niet fulltime, daar heeft u
een punt, maar ik bedoel maar: bij wijze van spreken, begrijpt u? Nergens
ervaar je afstand scherper dan aan de kloof van het verlangen naar die ene
persoon die er voor jou toe doet. Het is niet voor niets dat ik op een plein
leef, daar zijn de afstanden groter. De overkant is verder weg dan in een
straat. Ze kwam hier laatst een keer naar toe. In haar ogen las ik het
aanhoudende afscheid. Altijd verlang ik naar haar. Ik zou willen dat ze nooit
meer kwam, maar dat zei ik haar niet. Ze is nu met een voormalige collega van
mij, een lul van een vent. Maar zie: hij praat met haar over al die dingen waarover
ik niets te zeggen had. Wassen, koken, eten, stofzuigen, werken, de kost
verdienen, ramen zemen, op visite gaan: het zijn dingen die moeten gebeuren,
punt. Zo is een huis bedoeld om in te wonen, een auto om mee te rijden, geen
van allen zijn het onderwerpen voor een gesprek met mij, wat een ander heeft of
heeft gedaan al helemaal niet.
Ik noem mezelf thuisloos terwijl
ik toch een flat bewoon en u wilt weten hoe dat nu precies zit? Het antwoord
daarop is eenvoudig. Ik woon op de markt, ik heb onderdak in mijn flat, maar
thuis ben ik nergens in deze wereld. Als ik al een thuis heb dan is het een
spookhuis, een schim van alle zin, trillend als een luchtspiegeling, ver,
mijlenver van de voorkant van mijn bewustzijn dat nu met u spreekt. Thuisloos
ben ik, omdat ik nergens pelgrims vind die met mij op weg lijken naar dit
spookhuis, deze schim. Alleen tussen niemand en niets word ik in weerwil van
mezelf en mijn drift – vergeef mij de scheepvaartterm – geleefd door tragiek.
Ik ga niet, ik moet gaan. Lekkere koffie trouwens, fijn dat u die meegebracht heeft.
De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Corresponderen over de inhoud van de berichten op deze blog doe ik niet.