Voor mij als leraar is hij de ideale leerling. Van de
opdrachten die moeten worden uitgewerkt, maakt hij een werkstuk met prachtige
vormgeving en diepgravende inhoud. In de les is hij een en al aandacht en hij stelt
wakkere vragen. Het valt hem bijvoorbeeld op dat mensen die ergens in geloven
de drang hebben om anderen te overtuigen. Of hij wil weten of er in de
wordingsjaren van het vroege christendom in het Romeinse Rijk meer Joden dan
christenen waren. Met een lachje spelend rond zijn mond stelt hij dat het niet
zo gek is dat er tegenwoordig veel minder Joden zijn dan christenen, aangezien ‘een
Duitse meneer het ooit nodig vond om zoveel mogelijk Joden uit te roeien’. ‘En
meneer – ik zelf geloof helemaal niet in een god of zo, hoor, maar eh - het jodendom lijkt me een veel directer en
duidelijker geloof dan het christendom.’
Zijn klasgenoten hebben het even aangehoord, maar ze zijn
het zat geworden. Ze roepen op dwingende toon zijn naam. Ze willen dat hij
ophoudt. Hij krijgt een rood hoofd. Ik zie hoe hij zijn levendig geïnteresseerde ogen sluit, hoe zijn open blik teneergeslagen raakt. Ik voel me verlegen met de situatie. Als ik
het al te nadrukkelijk voor hem opneem, zal dat zijn toch al bekritiseerde
imago niet ten goede komen. Als ik niets zeg of doe, kan hij zich door mij in
de steek gelaten voelen. Dus hou ik het bij: ‘nou jongens, kom op, als Nico
(= niet zijn echte naam) iets zeggen wil,
dan mag dat natuurlijk!’
Wat zou ik de klas graag gewezen hebben op wat ze hebben
geleerd in het voorbije halfjaar. Bijvoorbeeld over Socrates die doorvroeg waar
anderen achter de meerderheid aanliepen en de mens als maat van alle dingen
zagen en hoe zijn nieuwsgierige houding Socrates fataal werd en dan zou ik voorzichtig willen vragen
of er misschien iemand parallellen zag tussen wat Socrates overkwam en het
snoeren van Nico's mond. Misschien doe ik het nog wel een keertje terloops, los
van de directe aanleiding.
Nico zit namens de leerlingen in de medezeggenschapsraad en
later wil hij misschien wel iets in de politiek, schrijft hij. Via de
uitwerking van zijn opdrachten vertrouwt hij mij toe dat hij wil leren minder
discussies aan te gaan, dat hij moet leren zich te beheersen, want dat wordt
hem in de klas duidelijk gemaakt, zegt hij.
Was iedereen maar zoals Nico. Als je het
mij vraagt, zou populisme dan kansloos zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Corresponderen over de inhoud van de berichten op deze blog doe ik niet.