Leuk als meer mensen deze blog lezen

DEEL deze BLOG a.u.b. op FACEBOOK of TWITTER.
Bedankt voor het lezen (en delen).

zaterdag

Memoires van een thuisloze (2)


De memoires van een thuisloze vormen een doorlopend verhaal. Het is opgebouwd uit gloednieuwe teksten en vernieuwde versies van teksten die ik al eerder voor een beperkte kring van lezers publiceerde. Ik breng op deze plaats met onregelmatige tussenpozen stukjes van deze vertelling - in afwijking van de andere teksten in deze blog - zonder foto's.

MEMOIRES VAN EEN THUISLOZE

Hoe ik naar buiten kijken kan? Ik leef toch op een plein?
           Wel mevrouw, ik ben binnen in mezelf. Mijn ogen zijn mijn ramen waardoor ik de wereld binnen tracht te halen. Helaas, het lukt niet, de wereld is zo ver van mij vandaan. Ik ben een zwerver, zeggen de mensen. Gek hè? Dat terwijl ik als geen ander thuis ben. Als het regent, word ik nat, maar niet vanbinnen, daar is de humor, mijn levensvocht, de tranen die ik schrei, mijn sijpelende ziel. Ik ben niet dakloos, ik ben thuisloos. De mensen noemen mij de filosoof en dat bevalt me, zij het dat ik mijn studie wijsbegeerte niet voltooid heb.
Hoe wordt een filosoof geboren? Bij mij zal zeker een rol gespeeld hebben dat mijn vader toen ik nog kind was vaak met mij over de ernstige dingen des levens sprak. Nu ik decennia verder ben, is het me onmogelijk geworden die gesprekken letterlijk te reconstrueren. Wel kan ik over de inhoud ervan spreken. Ze gingen uiteraard over het tranendal dat dit aardse bestaan is en over het eeuwige leven dat voor mij in het verschiet lag. Ja, weet u, ik moet toegeven dat ik hem wat het eerste betreft gelijk geef, wat het tweede aangaat: dat punt was het eerste waarop ik hem afviel. Dat mensen in een god geloven, soit, maar een persoonlijk voortbestaan in een tranenvrije, eeuwige hallelujastemming, of hoe zou je het tegenovergestelde van een tranendal moeten noemen? Een drogeogenhoogte? Een fermerechteruggenbult? Kom jongens, we hebben nog een eeuwigheid te gaan, maar geen gezeur, schouders eronder. Godsamme zeg, je kunt er niet aan toevoegen dat dan de klus des te eerder geklaard is. Nee, de eeuwige gelukzaligheid beschouw ik als het aller-onzinnigste verzinsel uit de geschiedenis van menselijke zingeving. Als er één ongefundeerd geloofsidee is waar geen logisch houdbare argumenten, aanwijzingen, bronnen of vondsten of zelfs excuses voor aan te voeren zijn, dan is het wel dat van een leven na dit leven. Geloven dat je na de dood elders verder rommelt aan je leven dat toch al niet bijster groots is, eerder onbeduidend en het meest geëigend om geluidloos uit te doven, is als het gedrag van een dromerig jongetje dat door zijn moeder dag in dag uit wordt uitgescholden, door zijn vader wordt gestompt en af en toe in elkaar geschopt, en dan ’s avonds in zijn bed droomt dat hij een meeuw is; zo een die tegen de achtergrond van een blauwe lucht door het zonlicht een witte stralenkrans om zich heen krijgt en dat hij op alles en iedereen neer kan kijken met een strenge, ongenaakbare zeemeeuwenblik.
Maar nee, geloven in de hemel is, anders dan streng neerwaarts blikken, een kwestie van jezelf weggeven aan Iemand Anders, aan de Grote God. Meer nog dan de kinderlijkheid van de droom verfoei ik dit opzien naar een Redder. Niets heeft het opgeleverd dan uitsluiting, verkettering, verbranding en terrorisme. Maagden en gouden straten, één natglanzende orgie van ontkenning. In een lustpark van zo’n eeuwige stad ben ik als filosoof geboren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom. Corresponderen over de inhoud van de berichten op deze blog doe ik niet.