In de verte kwam ze aanrennen, met haar lange bruine haren en haar
witte broek, foezelig geworden van op slootkanten zitten en haar fel oranje
trainingsjasje. Ze droeg een lange kromme stok. Ze riep joehoe en ze zwaaide. Met
haar stok richtte ze even later onheil aan in de wereld onder water. Blubber
dwarrelde op in vette wolken. De sloot werd grondig uitgekamd. We kregen
vanzelfsprekend geen visje meer te zien. Ik zei dat ik naar huis ging, zij dat
ze verder ging zoeken. Maar even later riep ze mijn naam. Ze kwam achter me
aanrennen. Babbelend over eenden en karekieten en riet en biezen liepen we
gezamenlijk naar de bebouwde kom. Het eerste huis was het mijne. Daar namen we
afscheid door doei te zeggen en Aimy zei nog dat zij en haar vriendjes hier wel
vaker speelden, een uitnodiging.
Winderig een
waaier
verward
weten
zon op
het water
in de
schaduw.
Het verbaast me
enorm dat u er weer bent. Dat was vorige week al zo, maar ik dacht dat u het, na twee keer mijn geraaskal te hebben moeten
aanhoren, wel op zou geven. Wat zegt u, u vindt het boeiend? U houdt van buiten
spelen? Daar word ik even stil van. Heel vreemd om dat te horen.
U wilt
graag meer weten over mijn kindertijd en over hoe het tot die duiveluitdrijving
is gekomen. Jeetje. Wat zal ik vertellen? Zal ik gewoon helemaal bij het begin
beginnen, bijvoorbeeld op de kleuterschool? Jeetje… Mijn hele levensverhaal.
Haha, ik dacht dat u mij kritisch zou gaan interviewen, zou willen weten wat
mij drijft om hier op dit plein te gaan zitten. Ah, dat komt nog. Nu eerst mijn
kinderjaren. Juist ja… Eerst wil ik nog iets zeggen over Aimy. De laatste keer had u
zo’n haast om weg te komen. Weet u, mijn ontmoeting met haar was in geen geval
een gewone ontmoeting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Corresponderen over de inhoud van de berichten op deze blog doe ik niet.