Biarritz
De bol waarop ik woon, is immens groot.
Ik zie haar achterover hellen.
Voor mij ligt het aldoor deinen,
lucht wordt ijler, avondrood.
Kim lijkt op te zwellen
voor het verdwijnen
van de aarde.
Ver: klanken,
zachter,
stom
achter
bergflanken
van zeewater.
Gaia was ‘t, zij en
Ouranos, hun wellust.
Zij bracht voort in barensnood:
oceaan, wijds en geweldig,
wiens golven mij vervoeren klein en
drijvend. Wiegenlied, een knisperende schoot;
de titaan wil schuimend vertellen:
‘ik verhef en zal verkleinen,
rotsen en Armadavloot’.
U ziet: wanneer ik zwem bij Biarritz
brengt golf na golf , ja top na dal, mij iets.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
p.s. Dit gedicht viel niet in de prijzen
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Het was voor een wedstrijd, uitgeschreven door het blad Meander.
Maximaal toegestaan aantal regels: 25
Verplicht onderwerp: golven.
De titel is Biarritz.
p.s. Dit gedicht viel niet in de prijzen

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom. Corresponderen over de inhoud van de berichten op deze blog doe ik niet.